500 millioen of een half milliard francs aan de Missies deed ten goede komen. Nederland, dat ook zijn voorbeeldig georganiseerde afdeeling heeft onder direct bestuur der Bisschoppen, kon het afgeloopen jaar meer dan 400.000 gulden als bijdrage afstaan, dit is meer dan het drievoud van de som in 1919 bijeengebracht! Geen wonder, dat ons land een allesbehalve pooveren indruk maakt onder de overige aangesloten landen. Slechts één wensch kan ons bij dit feest bezielen; dat de vereeniging zich jaarlijks in steeds grooter bloei moge verheugen, en door de milddadigheid van allen in staat moge zijn op steeds ruimer schaal den arbeid der missionarissen te ondersteunen, mét en naast andere ijverende missiegenootschappen!

Zoo onzeker en onevenwichtig als de toestand van Westelijk Europa nog steeds blijft sinds den wereldoorlog, even twijfelachtig en onopgelost blijft ook de kwestie van het Oosten, dit is van het oude Turksche Rijk met zijn uitgestrekte bezittingen in Klein-Azië. Den christen interesseert vooral de vraag, wat de toekomst, of liever wat de willekeurige besluiten der Hoogmogenden brengen zullen aan het H. Land, waar de Goddelijke Zaligmaker geboren werd, leefde en leed. Zal de toestand, zooals deze thans is, bevestigd blijven? De volgende feiten, die wij ontkenen aan de „Katholieke-Missiën”, doen ons het tegengestelde hopen;

In 1917 werd het H. Land voorloopig definitief onder mandaat gesteld van Engeland. In den loop van hetzelfde jaar legde de Engelsche Minister Balfour in naam der regeering de verklaring af, dat deze de herstelling der Joodsche nationaliteit zou bevorderen, en dat Palestina, met Jeruzalem als hoofdstad, het nieuwe rijk der Joden zou worden Door Pichon (Frankrijk) werd eenzelfde verklaring gegeven, welke op de conferentie van San Remo (24 April) bekrachtigd werd. Een bijzondere commissie zou de kwestie der H.H. Plaatsen bestudeeren en regelen. De Zionisten jubelden: „Deze dag zou altijd met roode letters in de Joodsche geschiedenis blijven opgeteekend.” De katholieken, vooral de Fransche, protesteerden, zonder het minste effect. Den P"" Juli werd de jood Sir Herbert Samuel door de Engelsche autoriteiten tot „hooge commissaris over het H. Land aangesteld, en heerscht sindsdien