omtrent het gebeurde en ’t was zonneklaar: Juan had geen schuld, Juan was een held! Weer mocht hij in dienst der missie treden, weer werken voor Koning Christus, wien hij zoo trouw gebleven was in de beproeving. En .... een man van zooveel deugd kon de toegang tot het noviciaat niet geweigerd worden.

Nu was Ballesteros weer gelukkig, veel gelukkiger nog dan vroeger. Onze Lieve Heer beloonde hem door buitengewone verlichtingen, zoodat vele paters hem raadpleegden over theologische vraagstukken of aanstaande ondernemingen. Twee jaar later na den zwaarsten strijd van zijn leven, legde hij zijn geloften af: nu was hij Socius Jesu: Gezel van Jezus I

Broeder Juan de Ballesteros diende nog jaren lang den grooten Koning. Hij werd een heilige. Nooit werd hij driftig op ’t luie personeel, dat onder zijn leiding stond, nooit zocht hij zijn eigen voordeel, steeds was hij er op bedacht edelmoedig en groot te zijn voor God.

Terwijl hij op negen en zestigjarigen leeftijd in een bosch hout stond te hakken, verscheen hem zijn engel-bewaarder, die hem den dag van zijn dood kwam melden.

Nu sleet hij z’n laatste dagen in de kerk, waar hij eens zoo wonderbaar was geroepen. Daar bad hij urenlang in heilig geluk en staarde maar aldoor naar het tabernakel waar Jezus woonde. En naar de Godslamp, waar het flikkerende vlammeke langzaam de olie verteerde.

Den 20®" Augustus 1646 overleed hij in vrede: God had hem geleid langs wonderbare wegen, en wijl hij had medegewerkt, leidden die wegen naar het geluk.