Maar Vrouwe, zie Gij zijt zoo kostlijk schoon,
ik weet niet, hoe ik u mijn ziele toon,
mijn schaamle ziel; maar, witte Vrouwe, ach,
uw Zoon leed om mijn ziel zijn droefsten dag
En zie nu eens, daar in mijn arme ziel
is ’n wensch; o, dat mijn bidden U geviel:
zoovelen van de mijnen kennen niet
wat bloed en liefde uw Zoon op aarde liet.
Maria, onbevlekte lotus-bloem.
die ’k Jezus moeder en de mijne noem,
gedenk in uwe iuister-witte pracht
mijn Java en mijn kinderlijke klacht.