UIT HET VERLEDEN DER WERELDMISSIE

RESTITUTIE!

DOOR JOS. THEWISSEN S. J,

Nederlanders, hebben nog wat goed te maken in Indië. Laten we dat toch niet vergeten. En vooral thans, nu de tijd gekomen is, waarin ons Roomsche volk er niet meer aan herinnerd behoeft te worden, dat t zijn plicht is aan missieactie te doen, nu de rijke geleerd heeft van zijn rijkdom, de arme van zijn armoede en de edelmoedige jongeman en jonge vrouw van hun idealen-volle hart iets aan de missiën te geven, nu moeten ze het allen inzien, dat er in Indië door de onzen vroeger veel bedorven is. Op z’n allerminst hebben we evenveel terug te geven. En daarna, klaar en gelaten beseffend, dat onze gaven nog maar een werk zijn van strikt rechtvaardige restitutie, moeten wij ’t weten, dat er nog veel opgelegd moet worden, voor we voldaan hebben aan wat onze liefde voor Christus en de uitbreiding van zijn rijk van ons eischen mag.

Zoolang de geschiedenis der Hollanders in Indië geschreven zal worden door hem, die weet te verhalen van machtige daden, van zeemansmoed, volharding tot ’t uiterste en stuwende ondernemingsdurf, zullen wij met hem bewonderend juichen; zoolang hij verhaalt van statige koopvaardijvloten, die ’t edelste van den Indischen rijkdom, het eigen handwerk van den inlander naar onze havens brachten, en het kleine land van zeven provinciën groot maakte voor heel Europa, zullen we met recht roemen