UIT HET VERLEDEN DER WERELDMISSIE.

HET SPAANSCH-PORTUGEESCHE PATRONAATSRECHT

DOOR JOS. THEWISSEN S. ].

(Slot.)

■ipioe het Spaansch-Portugeesche Patronaatsrecht ontstaan was en hoe het zich ontwikkeld had, hebben wij reeds lp gezien. Bij het ontdekken der nieuwe werelden hadden J|p de Pausen aanstonds ervoor geijverd daar ook het geloof te doen prediken; zij hadden daartoe aan de koningen van Spanje en Portugal voldoende rechten en volmachten gegeven en deze hadden aan de vorming en ondersteuning der missionarissen groote sommen en moeiten besteed, zoodat een machtige band van afhankelijkheid de koningen en geloofsverkondigers vereenigd hield; n band, die al straffer en knellender werd naarmate de koninklijke macht groeide en met haar gezag de bureaucratische gezindheid van vele koninklijke ambtenaren sterkte.

Meer dan twee eeuwen verliepen voordat het den missionarissen van germaanschen stam vergund werd hun zoo buitengewone geschiktheid voor het missiewerk in de groote Spaansch-Portugeesche koloniën te toonen. \Vel was ’n schrijven van hun Generaal voor de Jezuïeten in 1664 ’t eerste teeken van de veranderde gezindheid van den Spaanschen koning, maar nog zou t meer dan tachtig jaren duren, voordat den missionaris, die er zich niet in verheugen mocht ’n Spanjaard te zijn, de weg naar de arbeidsvelden der Roomsche missie open stond.