daarvan worden hier den lezer aangeboden, maar als hij denkt aan de 7 a 800 bladzijden van het Fransche werk en het luttel aantal pagina’s, dat mij ten dienste staat, dan kan hij wel op zijn vingers narekenen, dat de kapitein hier in heel wat eenvoudiger gedaante zal verschijnen, dan hij door zijn levensbeschrijver is tentoongesteld.

Auguste Marceau werd den Isten Mei 1806 geboren. Zijn vader, dien hij op 15-jarigen leeftijd verloor, was onderprefect van Chateaudun, en zijn moeder, wier naam niet genoemd wordt, stamde uit een oud-adellijk geslacht. Van zijn vader wordt overigens ongeveer evenveel vermeld als van vele stokoude Patriarchen, van wie de H. Schrift getuigt, dat zij zooveel jaren leefden, kinderen kregen en dood gingen; en van zijn moeder, dat zij van haar jeugd af onverschillig was geweest ten opzichte van den godsdienst. Een oom van Auguste was de vermaarde generaal Marceau, die bekend is uit de oorlogen der Fransche Revolutie; maar een suikeroom schijnt deze voor hem niet geweest te zijn, zoodat de verwantschap met dien generaal voor den neef, die na zijn bekeering allen wereldschen roem met voeten trad, maar daarentegen veel geld noodig had voor de uitvoering zijner grootsche plannen ten bate van de Missie, niet veel meer dan windeieren heeft gelegd.

Of de ouders van Auguste eenige godsdienstige gevoelens in zijn hart hebben aangekweekt, is niet waarschijnlijk, te meer daar ook zijn zuster zich evenmin om den godsdienst bekommerde, als haar moeder. Maar indien zij dat toch gedaan zouden hebben, dan zijn die gevoelens bij Auguste spoedig verstikt geworden op de anti-godsdienstige school. Op het Lyceum, door hem bezocht, was maar één leermeester, die niet met zijn ongeloof te koop liep, en vijf van hen waren publieke apostaten. En de leerlingen waren over het algemeen geen haar beter.

In 1824 werd Marceau toegelaten tot de Polytechnische school, waar hij weldra tot de meest begaafde leerlingen behoorde. Aanvankelijk dacht hij er toen aan, om de voetstappen van zijn oom in het landleger te gaan drukken, en, zoo mogelijk, een even beroemde ijzervreter te worden als hij; maar na eenig beraad besloot hij zich liever te gaan oefenen, om een paar zeevoeten te krijgen, en bij de Marine in dienst te treden. In November 1826