werd hij geplaatst op de Bayonnaise, die in Jan. '2l een reis om de wereld ondernam. Daarna maakte hij nog tochten op verschillende andere oorlogsschepen, werd in 1831 adelborst, en in ’36 luitenant ter zee, in welke hoedanigheid hij het bevel kreeg over het oorlogsschip Minos, en later over eenige andere schepen.

Van karakter was hij toen, zooals hij later zelf getuigde, krankzinnig van eerzucht en hoogmoed. Door zijn opbruisend temperament ontstak hij bij de geringste aanleiding in toorn, zoodat hij zich herhaaldelijk in woord en daad jegens anderen te buiten ging, en zelfs zijn beste vrienden van zich afstootte. Jegens zijn Oversten was hij hooghartig en brutaal, en hun voorschriften waren voor hem steeds een voorwerp van bittere critiek. Voor zijn ondergeschikten was hij streng en onverbiddelijk, zoodat hij algemeen bekend stond als de schrik van alle Jantjes. En als een of ander van hen zich niet wilde plooien naar de discipline, dan was een bedreiging met overplaatsing naar het schip van Marceau voldoende, om er een gedwee lammetje van te maken. Die onbuigzaamheid van karakter ging echter gepaard met grooten moed en onverschrokkenheid. Vrees voor gevaren kende hij niet, zoodat hij ook in omstandigheden, waarin zelfs oude zeerotten zich met een benauwd gezicht achter de ooren begonnen te krabben, steeds kalm en onvervaard bleef.

Bij dat alles kwam in godsdienstig opzicht een groote onverschilligheid, die langzamerhand oversloeg in openlijken godsdiensthaat. Godsdienstige plechtigheden waren voor hem steeds een voorwerp van spot en verguizing, of prikkelden hem tot heftige uitvallen van toorn. En godslasteringen vielen hem zoo dikwijls uit den mond, dat zelfs andere zeeofficieren, die toch ook geen brave Hendrikken waren, er dikwijls door geërgerd werden. Toch gevoelde hij te midden van zijn afdwalingen een zekere onvoldaanheid, waardoor hij begon te beseffen, dat het aardsche en vergankelijke het menschelijk hart niet kon bevredigen. Nu en dan rees er zelfs een lang versmoorde zielekreet uit zijn hart omhoog. ~0 moeder," zei hij eens, toen hij zich weer door drift had laten vervoeren, ~o moeder, als ik maar gelooven en bidden kon." Die natuurlijke drang naar iets hoogers dreef hem ten slotte in de armen van het Saint-Simonisme, zooals het door Enfantin en Bayard werd gepredikt, en waarin het Communisme