gebergte van den Himalaya. Daar zou hij voortaan werken onder de Anglo-Indiërs.

’tWas een zwaar offer, dat God hem vroeg. Zelfs het verrukkelijk klimaat, het Europeesch comfort, de vleeschspijzen e.d. waren voor den geheel anders geörienteerden man een zware beproeving. Geduldig en gelaten schikte hij zich echter in alles. In 1918 dwong zijn gezondheidstoestand hem van alle verdere werkzaamheden af te zien. Zijn geest was als uitgedoofd, en reageerde slechts op drie groote gedachten: Jezus, Indië, den Hemel. Heel kalm ontsliep hij.

P. Wallace charmeerde ieder door een eigenaardige mengeling van Jezuïet-zijn en Padre-zijn. Als Jezuïet had hij de liefde voor zijn regel, de gehoorzaamheid en den geest van geloof. Maar daaroverheen lag de manier van doen van den Padre en den geleerde: langzame en weloverwogen woorden, citaten zonder einde, bevliegingen van scepticisme, tallooze distractie’s, lange perioden van zwijgen en nadenken, gevolgd door geestige zetten of door proeven op het gebied van letterkunde en philosophie. Na de eerste ontmoeting was P. Wallace onvergetelijk geworden.

Als Katholiek missionaris heeft dus de bekeerling schijnbaar weinig tot stand kunnen brengen. Terwijl de andere bekeerling, Aminananda, een leek, rusteloos werkte, en ongeduldig wachtte tot de tijd rijp was voor zijn plannen van een Indische kloosterorde, was hier een bekeerling-priester door Gods Voorzienigheid met schijnbare werkeloosheid geslagen. Doch in de communauleit der jeugdige missionarissen deelde hij zijn kennis en ondervinding mee, en wist sympathie te wekken voor zijn methode. Met ongeduld wacht men op het uitkomen van Wallace’s „magnum opus”, waarvan het eerste gedeelte de Indische philosophie behandelen zal, en het tweede de mogelijke aanpassing aan de Katholieke dogma’s. Dat is het eerste werk van de nieuwe „school”.

Als het Katholicisme tot Indië komt, gegoten in Westersche denkvormen, dan schijnt het geen ingang te kunnen vinden in de Indische hoofden. Daarom moet het eerst de denkvormen van Indië adapteeren. Eerst moet de Indische philosophie gedoopt worden, vóór het doopwater kan vloeien over de hoofden der Hindoe’s, Ook in het Westen vermocht het Christelijk