groote Werk, dat het Comité van Havre ondernomen had. De uitvoering daarvan was echter niet zoo ver gevorderd, als hij wel gewenscht had. De financiëele steun was nog lang niet in voldoende mate geschonken, en daarom besloot Marceau ook zelf voor het Werk te gaan ijveren. Op de eerste plaats hoopte hij ondersteuning te vinden bij het Gouvernement, dat in den laatsten tijd meermalen financiëelen of anderen materiëelen steun had geschonken aan wetenschappelijke of commerciëele ondernemingen in de Koloniën, die wel is waar een particulier doel beoogden, maar zijdelings toch ook ten goede kwamen aan het algemeen belang. Marceau was van oordeel, dat dit ook het geval was met de onderneming, waarvoor hij ijverde, te meer, daar het Werk hoofdzakelijk wel ondernomen was ten bate van de Missies, maar er ook een soort vennootschap van gemaakt was, waardoor handelsrelaties zouden worden aangeknoopt, waarvan de eventueele voordeelen aan de aandeelhouders ten goede zouden komen. Persoonlijk was Marceau daar volstrekt niet mee ingenomen. Hij betreurde het zelfs, dat men aan het Werk officiëel den naam van „Société frangaise de I’Oceanie” had geschonken, en verlangde dat het woord „frangaise” door „Catholique” zou worden vervangen, opdat alleen het godsdienstig karakter der onderneming aan het licht zou komen, en alle nationalistische oogmerken zouden worden uitgesloten. Maar het Comité van Havre meende, dat het ontworpen plan dan niet slagen zou, en daarom had Marceau er zich, voorloopig althans, bij neergelegd, te meer daar reeds 13 Fransche Aartsbisschoppen en Bisschoppen er in dien hybridischen vorm hun goedkeuring aan geschonken hadden, en het zoo ook meer geschikt scheen, om het Gouvernement tot financiëelen steun te bewegen, hetgeen dan toch ten goede zou komen aan de Missie.

Evenwel trof het zeer ongelukkig, dat Admiraal de Mackau als Minister van Marine afgetreden, en opgevolgd was door een ander, die niets hoegenaamd voor de Missie gevoelde. Marceau had verschillende conferenties met hem, maar kon hem niet bewegen, om flnanciëelen steun te schenken. Zelfs spoorde de Minister Marceau aan, om zich uit de onderneming terug te trekken door hem de meest verlokkelijke aanbiedingen te doen, indien hij weer in ’s lands dienst zou willen treden. Dit werd door Marceau