UIT HET VERLEDEN DER WERELDMISSIE. IANMAAT IN DIENST VAN DE MISSIE

DOOR P. ZEEGERS S.J.

(Vervolg.)

V

■oen de Ark des Verbonds aan de Zuidelijke punt van Amerika was gekomen, stond Marceau voor de vraag, of hij om Kaap Hoorn zou heenvaren, of de Straat van Magellaan zou passeeren. Het laatste was een zeer gevaarlijke onderneming, die alleen nog maar door oorlogsschepen met een talrijke bemanning, maar nog nooit door een zeilschip van de grootte van de Ark des Verbonds was uitgevoerd. Maar verschillende missionarissen waren ziek en één van hen zou zeker gestorven zijn, als Marceau om Kaap Hoorn zou zijn gezeild. Ook verlangde hij de inboorlingen van Vuurland en Patagonië te bezoeken, om te zien of zij misschien het Christendom wilden omhelzen. Maar wijl het passeeren van de Straat een hachelijke onderneming was, wilde Marceau het niet doen zonder aan God raad te hebben gevraagd. Daarom hield hij een novene, en toen het beslissende oogenblik gekomen was, liet hij de uitvoering aan de Voorzienigheid en aan de leiding der H. Maagd over. Op het oogenblik dat hij Kaap Las Virgines moest omzeilen, die de Noordelijke punt van den ingang vormt, ging de wind, die ongunstig voor hem was, eensklaps liggen. Toen wierp hij zich op den voorsteven van het schip op de knieën, en met het gelaat naar het beeld der H. Maagd gekeerd.