De oudste bewoner der bergen is gezeten links op de bank, Iskak Xadjaja is zijn naam. Als U nu precies wilt weten, hoeveel zomers hij telt, dan moet ik U teleurstellen. Vraagt U het aan de anderen, dan zullen ze zeggen, dat hij wel 100 jaar is, maar daar durf ik niet op zweren. Hij is vader van 5 zonen en 5 dochters, niet meegeteld het aantal, dat hij zelf heeft begraven. Hij heeft iets van de aartsvaders uit het Oude Testament. Hij is betovergrootvader van een talrijk geslacht, waarvan er

een kleine honderd aan den missionaris bekend zijn.

Een groepje Kalibawangers.

Bij de bergbewoners staat hij hoog in aanzien, daar iedereen hem beschouwt als den vir justus, den rechtvaardige, den heilige, op wien Gods zegen zichtbaar rust. Spreken ze over hem, dan zullen ze U vertellen, dat niemand Iskak ooit kwaad heeft hooren spreken of kwaad heeft zien doen. Nooit heeft hij iets van een ander genomen, en dat beteekent heel wat in deze maatschappij, waar diefstal niet zoo erg is, als de dief maar zoo slim is er niet in te loopen.