’N STICHTENDE JONGENSBRIEF i)

l7 November 1924

Zeereerwaarde Pater'

■et deze brief zenden wij U per postwissel f25.—. 5 ’t Is, zooals U wel vermoeden zult. voor de Javai missie. Hiernaast hebben we nog een ander doel op ) ’t oog, zoo dit tenminste te bereiken is. We zouden n.I. met ons zakgeld (waarvan ook de f 25. zijn) willen meehelpen in de opvoeding van een klein, heel klein Javakindje.

’t Is nu nog weinig, f 25.^—. Maar in ’t begin rolde de zaak nog niet zooals ’t hoorde, doch door te doen wat we konden, hebben we dit in anderhalf trimester bijeengekregen.

Door dit te doen willen we Jezus een blijk geven, dat we voor Hem willen doen wat we kunnen, nu nog slechts een klein beetje, maar van lieverlede meer. Niet alleen geld, gebed, kleine verstervinkjes, maar als we mogen, later ook onszelf, heelemaal, alles tot Zijn meerdere eer en glorie.

We hebben Java genomen, omdat wij als Hollanders veel, zeer veel aan Java en Indië verschuldigd zijn, omdat Javanen ook in zekere zin Nederlanders, dus onze broeders zijn, omdat

') Onze Missionarissen ten troost en onze lezers en lezeressen tot stichting, meenden wij bij uitzondering in ons tijdschrift te mogen publiceeren een aan de administratie gericht schrijven van twee, ons tot nu toe volstrekt onbekende jongens, welke noch hun wetenschappelijke, noch hun geestelijke opleiding ontvangen van de P.P. Jezuïeten. Den brief laten wij, met weglating van namen enz. onveranderd volgen. (Redactie).