van de Hindoesche, Mohammedaansche en heidensche invloeden vrij duidelijk te constateeren. Van jongs af aan leeren ze eerbied koesteren voor de ouderen van dagen, overleden voorouders, heilige wapenen en plaatsen, en vrees te hebben voor booze geesten. Vrij vroeg trachten de moeders bij de kinderen liefde aan te kweeken voor het goede door stichtende verhalen, waarin de deugd beloond en de ondeugd gestraft wordt.

Het zijn dan ook kostbare uurtjes voor de moeders, onvergetelijke oogenblikken voor de kinderen!

Gewoonlijk gebeurt het ’s avonds en liefst bij het maanlicht. Als de kinderen van het zingen, dansen en spelen moe, zich hebben neergevlijd bij moeder, die gezellig sirih zit te kouwen op de wijd uitgespreide matten, blinkend in het stralend maanlicht, dan mogen ze van moeder een heerlijk sprookje hooren. Natuurlijk met het onmisbare: ~Fabula docet” aan ’t slot.

Zijn de zorgelooze kinderjaren voorbij gegaan, dan komt de tijd, dat de kleinen zich moeten oefenen in de praktische ascese. Om te beginnen moeten ze een tijdje zich onthouden van rijst: daarop volgt de onthouding van zout, hetgeen verlammend en ontzenuwend werkt; dan probeeren ze te vasten tot twaalf uur en zoo verder, totdat ze de veertigdaagsche Mohammedaansche vasten kunnen verdragen.

Bovengenoemde onthouding is een spoor van de Hindoesche tapaleer (tapa = warmte, gloed, smart, plaag, pijniging, ascese, boete) die op verschillende manieren werd beoefend.

JONGELINGSJAREN.

Zijn de kinderen jongemannen geworden, dan mogen zij den een of anderen kjahi bezoeken (kjahi’s zijn leeraars of beoefenaars van theoretische mystiek en praktische ascese: hun bestaan dateert van af den bloeitijd van het Javaansch Hindoerijk). Ze houden zich nu bezig met de gewone problemen, die ze liever stellen dan oplossen, zooals: „Waar blijft de vlam, als je een brandende lamp uitblaast? Waar blijft het geluid, als je met de zweep hebt geklapt? Waarom laten de vliegende reigers geen sporen achter? Als de groene Spaansche peper vuurrood is geworden, waar is het groen gebleven?”

Van dergelijke kjahi’s leeren ze praktisch moraal, soms een