Hier rijst van zelf de vraag: „Hebben de Javanen dus eigen bibliotheken ?”

Lang niet iedere familie bezit ze; en zulk een bibliotheek zal meestal tegenvallen, als men reeds gewoon is aan Europeesche boekerijen, waar de boeken rug aan rug elkaar verdringen.

Natuurlijk heerscht de bescheidenheid niet overal in even sterke mate. Hoe voornamer de eigenaar is, des te omvangrijker is gewoonlijk de bibliotheek. De reden daarvan is: vooreerst: een voornaam persoon kan zonder moeite den kostbaren aanleg van een bibliotheek bekostigen; bovendien heeft een aanzienlijk persoon gewoonlijk een aantal dienaren rond zich, die fatsoenlijke letters kunnen schrijven; zoodat zij de verzameling van hun heer door hun schrijfkunst kunnen vergrooten; want handschriften koopen gaat heel lastig; ze overschrijven, dat kan nog.

Toch kost soms het verkrijgen van een of ander handschrift daarvoor nogal wat geld.

De zorg, aan het vervaardigen van zoo’n boek besteed, is meermalen zeer groot. En ’t boek ziet er dan ook keurig antiek uit. De zware leeren band is diep donker bruin gekleurd met goud-teekeningen erop. Het formaat is gewoonlijk in folio.

Slaat men het boek open, dan ziet men regelmatige rijen van blinkende letters in bruinachtig zwarte tint. Het is geen Europeesche inkt, dien ze gebruiken, maar inheemsche; ook de stalen pen heeft hier geen sporen achtergelaten; want ze schrijven met een palmnerf. Tusschen de teksten in ontmoet men soms ook de bijdragen van de schilderkunst, voorstellende de tafereelen van het aldaar beschrevene. Zulk een boek is, zooals ’t van zelf spreekt, niet in elke bibliotheek te vinden.

Er zijn ook minder kunstig vervaardigde boeken: met gewoon loopend geschreven letters, zonder teekeningen; zoowel de stalen pen als de Europeesche inkt hebben er hun diensten bewezen; toch schijnt het, dat ze die soort boeken boven de gedrukte stellen.

Na al het voorgaande kunnen we veronderstellen, dat de vraag of de Javanen een literatuur hebben, een bevredigend antwoord gevonden heeft.