ware geloof sluimeren. ledereen dacht, Soedar zal wel niet durven 1 Hij zal wel geen christen worden. Later misschien, als hij op de kweekschool wordt aangenomen.
En de pastoor trok trouw met zijn catechismus naar de godsdienstles, week in week uit. Daar werd verteld over God en hemel, over Engelen en deugden, over reinheid en berouw,
Was dat allemaal ook niet voor Soedar?
En de Broeders op heete Indische morgen- en middaguren in de lange lessen van half acht tot één uur, altijd opgewekt en geduldig onderricht gevend ook aan Soedar. Was dat allemaal voor hem zonder nut?
Och ja, als God werkte zooals wij menschen met veel reclame en uiterlijk vertoon, dan zouden wij het allang gemerkt hebben, wat er omging in die ziel. Maar de genade werkt in stilte, zacht maar krachtig.
Soedar had nog een vriend, die anders dacht over den godsdienst dan hij. Die vriend en medeleerling Saréngat, was met hem in den kost bij den vaccinateur. Saréngat stak het niet onder stoelen en banken, dat hij christen zou worden.
Het doopfeest naderde. P. Lucas had zorgvuldig de candidaten op hun overtuiging onderzocht. Saréngat behoorde tot de gelukkigen en werd Bonifacius gedoopt. Maar voor dat het zoover was, was hem door zijn kostbaas te verstaan gegeven, dat hij dan maar naar een andere woonplaats moest zoeken. Hij zwierf rond langs de huizen onzer onderwijzers en vond gelukkig een goed onderdak. Met jongensachtige onbezorgdheid voor de toekomst ook zijn ouders in Madioen moesten niets van het christendom hebben en tegelijk met fiere christelijke overtuiging, kwam hij op zijn doopfeest de kamers der pastoors langs met een gezicht als wilde hij zeggen: „Wat kan het mij verder schelen, als ik maar christen ben!”
Toch was er wel iets wat Bonifacius hinderde: „Wat zal er met mijn vriendje Soedar gebeuren”? Immers iedere goede katholiek is ook apostel. Dat was ook zoo mooi verklaard door Z.D.H. Monseigneur A. v. Velsen, wiens laatste bezoek bij alle Moentilanners nog in herinnering is. Zie foto blz. 258.
Eenigen tijd later komt Bonifacius op school en vertelt, dat zijn vriend ziek is.