Toen die put nog niet gedempt was nu echter wel sinds eenige jaren durfde ik nooit naar de benedenverdieping af te dalen; zelfs als ik in dat poortje, waar die deftige jongen staat, was, dan kreeg ik reeds een rilling door mijn leden, ofschoon het monster nooit te zien was.

De gebouwen op foto no. 4 en no. 5 staken vroeger uit boven den spiegel van de „Segaran”, hetwelk ik liever zou weergeven door „Kinder-Zee”. Nu evenwel ziet men het water van de „Segaran” niet meer, maar de kampoeng of wijk aldaar wordt nog genoemd „Kampoeng Segaran”.

Als de sultan „Taman-Sari” bezocht, ging hij te voet of dikwijler per prauw, „Kjahi Koening” genaamd. Deze was een geschenk van de Oost-Indische-Compagnie. Na vermoeiende boottochten gemaakt te hebben, rustte hij op „Poelo Kewanga of „Kewanga-eiland”, waarvan één muur afgebeeld staat op foto No. 5. Wat een ruïne. Het is geweest een heel grootsch en majestueus complex gebouwen, met twee verdiepingen. Het moet zeer prachtig geweest zijn; want het „Kewanga-eiland was niet bestemd voor zijn ja, ik zou zeggen matrozen, neen! maar voor Hamengkoe-boewana I, Djocjakarta s eersten Sultan en Stichter, voor zijn vrouwen en kinderen. Volgens sommigen was dit gebouw juist het meest moderne en mooiste van „Taman-Sari”.

Maar nu, nu blijft er niets anders over dan een ruïne U kunt het zelf zien op foto no. 5.

Dat had Hamengkoe-boewana I nooit gedroomd en gedacht.