dat ik medelijden met hem kreeg en de zaak maar stop zette. Ik had er trouwens al genoeg van.

Gaarne zou ik een voorbeeld geven van wat zulke goeroe s door hun leerlingen van buiten laten leeren, maar het is zoon hokus-pokus, dat er slechts hier en daar ’n zinnetje van te vertalen is. Er wordt gegoocheld met Arabische en Kawiwoorden, klankspelingen, gewichtig klinkende woordverbindingen, alles in den vorm van spreuken en bedoeld om de eenvoudige toehoorders van stomme verbazing te doen gapen.

lets uit mijn eerste les. Eerst komt er een titel, die mijn vriend mij niet kan uitleggen: daarna ’n Arabische zin, waarschijnlijk ’n groet. Van den eersten zin zal ik den uitleg maar geven, op zich zelf is hij onverstaanbaar. Toen er geen aarde was, geen uitspansel, geen zon, maan en sterren, wat was er toen? Luchtruim-duisternis. Uit de duisternis komt alles voort. „Het verdwijnen van het duister heeft tengevolge god, de hoogverhevene.” Met dien god is bedoeld; de mensch, ieder mensch, ik. „Met armen en beenen tegen elkaar, wat zegt hij? ’k Weet ’t niet. Zijn linkerhandpalm wrijft den rechteroksel, het vuil van de huid door ’t wrijven verkregen heeft ten gevolge de wereld omhoog. Zijn rechterhandpalm wrijft den linkeroksel, het gevolg is de wereld omlaag.’ Wat dunkt U van zoo n scheppingsverhaal? ~Het wezen van den wind is de adem van god, den hoogverhevene. Het wezen van de nachtelijke lichtflikkeringen is het oog-lonken van god, den hoogverhevene. Het wezen van den regen is het zweet van....” enz. ’t Eind van dit eerste lesje is: ~De glans van god, den hoogverhevene daalt neer, wordt de glans van Heer Adam den profeet (is gelijk ik) en daalt over al zijn nakomelingen (is eveneens gelijk ik). De uitleg van dit laatste is: het doel van het sterven is de herwording van de wereld d.w.z. van het „ik .

Kunt U mij volgen? En de dessa-man zou dit kunnen volgen. Dergelijke rim-ram is nu „ngèlmoe rasa”, de wetenschap van het hoogere. De hoofdgedachte, die er aan ten grondslag ligt is. worden en vergaan de wereld en het bewuste „ik , alles is god een grof panthéisme dus. Het zedelijk gevolg: de opheffing van het verschil tusschen goed en kwaad wordt daarbij aanvaard. Misschien moeten wij hier waken tegen veralgemeening.