KORTE BERICHTEN VOOR DE LEDEN VAN DEN SINT CLAVERBOND.

PASCHEN-PINKSTEREN 1927.

■an het eene feest tot het andere”, zoo luidt het bij Thomas a Kempis en bepaald praktisch lijkt me deze regel voor de pas begonnen of herbegonnen rubriek. Aanvangend met hetgeen we de vorige keer tot slot namen, doch slechts in het vage vermeldden, kunnen we thans berichten, dat het Paaschfeest ons te Djokja en in de bij deze statie behoorende dienstplaatsen 250 doopsels van volwassen Javanen bracht, een getal, dat alle reden tot dankbaarheid geeft. God verhoort hier heerlijk het apostolisch gebed der Claverbondleden. Een andere oogst, die weldra moet worden binnengehaald of juister binnenkomen, vormen de ongeveer twintig aspiranten voor het Kleine Seminarie en drie candidaten voor de Sociëteit van Jezus, plus nog een of twee religieuzen voor mannelijke en vrouwelijke congregaties. Andermaal den bidders en brengers van geestelijke offers dank en den bidsters en brengsters, al worden ze dan op de tweede plaats genoemd, niet minder „last not least”.

Het voornaamste en heugelijkste feit van deze 50 dagen is zeer zeker de bereids aangekondigde eerste steenlegging van het seminarie geweest. Dit heerlijk monument van Nederlands’ onvergehjkehjk gulle liefdadigheid, waarvoor de Java-busjes 80 mille bijeenbrachten, gulden voor gulden, vaak dubbeltje voor dubbeltje, ja cent voor cent, moeizaam en ten koste van zeer veel opofferingen en uitsparingen (overbekend toch is, dat de missies het meest te danken hebben aan hen, die niet van hun overvloed, doch van hun besparingen geven), dit heerlijk monument van Nederlandsche vrijgevigheid, werd er, door de mooie bijdrage van het Sint Petrus-Liefdewerk, tevens een van internationale samenwerking en Katholieke eenheid.

De Apostolische Vicaris van Batavia getroostte zich de moeite van de lange reis naar Midden-Java om zelf de plechtigheid te verrichten en ze op te luisteren met een woord van dankbaarheid voor het groote. dat tot stand gebracht ging worden, terwijl het kort te voren nog geheel onmogelijk scheen. Een