opwarrelden over het altaar. Dan zag hij weer naar het stalletje en het Kindje met uitgebreide armpjes, en dan kwam weer het verhaal bij hem op van Maria en jozef, die opgingen naar Bethlehem, en geen plaatsje konden vinden in den herberg. En hoe zij toen verwezen werden naar een grot, een eindje buiten de stad, en dat toen Jezus geboren werd. En hij hoorde die engelen zingen en zag weer de herders opgaan om Jezus te aanbidden. Toen kon ook hij weer bidden. Hij kneep zijn handjes samen, zijn hoofdje boog zich voorover, en hij sprak met het Kerstkindje. Het moet wel een hartelijk gebed geweest zijn, want toen hij weer opzag, lag er een blijde en gelukkige glans op zijn gelaat. Hij zag naar Gimin en Toekiman, die schuin voor hem zaten. Ook zij baden. En hij ging weer door met bidden, hij, stilletjes met Jezus.

Na de eerste heilige Mis werd de H. Communie uitgereikt. Een onafgebroken rij van gelukkigen naderden naar voren, keerden terug vol blijdschap en dankbaarheid. Ook Simin en Paidi gingen naar voren en verschillende van de oudere menschen, die met hen samen waren opgetrokken. Ook de twee oudjes van over de zeventig. Nu voor het eerst van haar leven. Hoe waren zij gelukkig! Ze konden O. L. Heer maar niet genoeg bedanken voor alles, wat Hij hun geschonken had. Hij was te goed voor haar geweest.

Dan klonken weer de kerstliederen; het eene scheen nog mooier dan het andere. Alles was dien nacht zoo mooi.

De plechtigheden waren geëindigd. De menschen schuifelden de kerk uit. Een ontzaggelijke menigte, midden in den nacht. Groepjes van bekenden vormden zich, een zacht gepraat, een blij gezicht, nog vol van de vreugde over Jezus geboorte.

Pardja en Gimin en de andere vriendjes bleven in de kerk achter. Dan gingen ze langzaam naar voren, naar het kribbetje en knielden daar neer. Zij wisten nog zoo weinig, en toch schenen zij Jezus te begrijpen. En zij baden in stilte voor zichzelven en voor hunne ouders en bloedverwanten, die het geluk van den Kerstnacht nog niet gesmaakt hadden, t Scheen hun kort toe, die tijd zoo dicht bij Jezus. Simin fluisterde iets; toen stonden de jongens op en verlieten de kerk.

’t Was een heldere nacht geworden, vol blinkende sterren.