weldoeners in Nederland, die de missie van Kalibawang nu reeds ange jaren zoo krachtdadig hebben gesteund. Ook de grondleggers der missie in Kalibawang, de Pastoors van Lith en Groenewegen. beide nu reeds ter ziele, werden niet vergeten. Naast Monseigneur werden dan nog in dankbaarheid herdacht, al degenen, u* menigerlei wijze tot het welslagen van het missiewerk hadden bij gedragen; te veel om hier allen op te noemen.

tén echter moest geheel in het bijzonder vermeld worden en

dat was Barnabas Sarikrama! Men had den eenvoudigen man daar moeten zien staan; zich van niets bewust, dan zijn plicht gedaan te hebben. Hij had niet het minste vermoeden van wat er ging komen. Groot was zijn verbazing toen plotseling Pastoor Prennthaler het woord tot hem richtte. Hij bedankte Barnabas uitvoerig voor alles wat hij in de afgeloopen 25 jaar voor de missie deed en achtte zich gelukkig hem te kunnen mededeelen, dat het aan Zijne Heiligheid den Paus behaagd had om hem,’

Poto o. Vriens, Moentilan. Het hart van Barnabas klopte van rechtmatigen trots, toen de Hoogeerw. Fater A. v. Kalken hem het pauselijk eerekruis op de borst spelde. (Blz. 110.)