de diepste trekken van de ziel, de zucht naar wat rein is en zuiver en schoon, zijn bij alle menschen, waar ter wereld ook, gelijk. En al hebben dan ook de Javanen, zooals U de foto hierboven zegt, hun klokjes over moeilijke weggetjes uren ver de bergen moeten indragen, een slaventocht is dat waarlijk met geweest! Als kinderen zoo blij en met een hart vol dankbaarheid jegens de edelmoedige gevers zijn zij voortgegaan met hun zwaren last, die een blijvende schat voor heel hun verder leven beteekende.

En als nu P. Prennthaler hoog in de Java-bergen zijn zilveren klokje laat kleppen, zie foto blz. 125, dan luidt er iets mee in zijn ziel, de vreugde namelijk om het wondere Godsgeschenk van geluid omdat hij weet, dat heldere klokkenklanken de menschenzielen in trilling brengen, niet in Tyrol alléén, niet alléén in het Westen, maar óók in het Oosten, omdat ieder menschenhart resoneert op alle schoonheid, die tot ons doordringt uit de eeuwigheid.

En dan is er maar één verlangen, dat hem overheerscht: dat al de dalen van het schoone eiland mochten verbonden worden in harmonieerend klokkespel, opdat alle Javaansche harten zich op dat vriendelijk kleppen zouden openen voor de gratie en de liefde der Hemelsche Moeder, die ook hun tot Moeder werd gegeven!

En wat een vreugde zal het niet verschafFen aan Maria’s hart, als de kinderen van Java, die pas in den laatsten tijd haar inderen werden, dus haar jongste kinderen zijn, zich op het kleppen van den Angelus vereenigen om met een glimlach om de lippen hun Moeder te groeten! Want wie houden meer van moeder dan juist de jongste kinderen? En van wie houdt de moeder het meeste? Mag ik misschien even herhalen, wat vroeger {Nov. 1928) door mij in den St. Claverbond werd geschreven?

Wat is het wel, waarin een moeder

Ter wereld zoeter vreugde vindt.

Dan, als met kuiltjes in zijn wangen

Haar tegenlacht het jongste kind?

Ook Java’s kind ren, ’t laatst geboren,

o Moeder! zie, zij lachen nu,

Als t klokje klept de heldre bede:

„Ook Java s kind’ren groeten LI!”