DE MODDERBANDjIR VAN LIKASAN

DOOR A. DE KUIJPER S.].

Bij kent hem allen minstens van hooren zeggen den geweldigen bandjir met de verschrikkelijke verwoestingen, die hij soms kan aanrichten. Wanneer boven in het gebergte een wolkbreuk losbreekt en de regen bij stroomen neergiet op de bergtoppen, zijn in enkele oogenblikken de ravijnen met water gevuld en de bergpaadjes worden plotseling even zoovele riviertjes, die van alle kanten samenvloeien naar de bedding der rivier. Deze heeft natuurlijk geen ruimte om die ongewone toevoer op te nemen en in geweldige vaart stort de watermassa met donderend geweld naar beneden, het dal in.

De tong-tong wordt geslagen. Van de hoogste desa op de berghelling wordt dit alarmsignaal doorgegeven naar de lager gelegen dorpen: het is ’t waarschuwingsteeken voor menschen en dieren om haastig de rivier te verlaten; want de bandjir is in aantocht.

Als een muur komt de bandjir aansnellen, al wat hij op zijn weg tegenkomt meesleurend. Steeds aanzwellend schuift het vuilbruine water voort, met onweerstaanbare kracht zich een weg wringend door de bedding. Het kalme, heldere bergstroompje van enkele oogenblikken geleden is veranderd in een metershooge rivier.

Dit is de gewone bandjir, die in den Westmoesson of regentijd veelvuldig voorkomt. Zeer groote verwoestingen richt hij meestal niet aan; slechts nu en dan neemt hij een brug mee, die den