ze een schitterend bewijs zijn van Hollandschen moed en doorzettingskracht van waaghalzerij is hier geen sprake —; maar ook om ’t groote nut, dat door deze luchtverbinding kan verschaft worden aan het werk onzer missionarissen in Indië.

Bij het samenstellen dezer bladzijden is dankbaar gebruik gemaakt van de reisbeschrijvingen van den heer Van der Hoop') en Luitenant en de gegevens, die allerbereidwilligst verstrekt werden door de K.L.M.

Voorbereidingen.

„Alle begin is moeilijk” zoo mogen we met recht de eerste pogingen kenmerken. Immers hoeveel jaren zijn er niet verloopen tusschen de eerste plannen van een Nederland-Indië vlucht en de verwezenlijking ervan!

In October 1919 reeds loofde het Gouvernement van Ned.- Indië een prijs van f 10.000.— uit voor den eersten Nederlandschen vlieger, die vóór 1 September 1920, in hoogstens 14 dagen den weg Nederland^—Java per vliegmachine zou afleggen. En hoewel later door particulier initiatief de premie aanmerkelijk werd verhoogd, de vliegtijd verlengd tot één maand, en de einddatum gesteld op 1 Augustus 1921, telkens opnieuw kwamen moeilijkheden de plannen der liefhebbers voor ’n Nederland-Indië vlucht, waaraan het werkelijk niet ontbrak, verijdelen. Wel droevig is het o.a. te moeten lezen, hoe luitenant G. A. Koppen, die onmiddellijk na de goedgeslaagde Australië-vlucht van Ross Smith in 1919, het plan had gemaakt naar Indië te vliegen, juist één dag voor het vastgestelde vertrek, de vlucht moest afgelasten wegens diplomatieke moeilijkheden.

Eerst in 1922 komt het plan nu weer opnieuw ter sprake, met het gevolg dat begin 1923 de oprichting te vermelden valt van het ~Comité Vliegtocht Nederland^—lndië”.

Dit stond voor een lastige taak, want al waren in dien tijd zoowel het Gouvernement in Indië als het Nederlandsche Minis-

') A. N. J. Thomassen a Thuessink van der Hoop, Door de lucht naar Indië, Amsterdam, 1925.

Luitenant G. A. Koppen, Hoiiand-Indië-Hoiiand, in Storm en Zonnebrand, N.V. Dagblad „De Telegraaf”.