EEN STILLE HELDIN

NAAR EEN BRIEF VAN ZR. M. ELIANA FR. VAN B. EN CHR. L.

slechts is het gegeven zoo vele jaren O.L. Heer te mogen dienen als haar, aan wie wij dit kort in memoriam wijden. En die jaren heeft zij den Goddelijken Koning niet slechts mogen dienen in het vaderland, neen, het overgroote deel van haar welbesteed leven heeft Zr. M. Cecile mogen arbeiden in Ned. Oost-Indië. Van de meer dan 60 jaar, die zij in de Congregatie der Zusters Franciscanessen van Heijthuijsen heeft doorgebracht, vertoefde zij er niet minder dan 59 in Insulinde.

In onzen tegenwoordigen tijd, nu Lloydrapide en snelle mailbooten ons binnen een maand in Indië brengen, kunnen we ons bijna niet meer voorstellen welke moeilijkheden en ongemakken vroeger een reis naar Indië met zich bracht. Zr. Cecile heeft die echter in al haar zwaarheid ondervonden, toen zij den 2Qsten December 1870, tezamen met 2 Paters Jezuïeten, 2 Broeders en 3 Zusters Ursulinen aan boord ging van het zeilschip „Landbouw”. Bijna vier volle maanden had de reis, die nog om Zuid-Afrika ging, geduurd, toen de missionarissen den 13den April 1871 te Semarang debarqueerden.

Haar „staat van dienst”, zooals men het in Indië zoo gaarne noemt, luidt heel eenvoudig, en alleen zij, die de overledene persoonlijk gekend hebben, weten wat er onder die nuchtere jaartallen en simpele plaatsnamen besloten ligt.