Zoo verrees te midden der eenmalige wildernis de geweldige kraton, omgeven door een anderhalve meter dikke binnenmuur. Daarachter werd een diepe, breede gracht gegraven. De loop van de rivier werd tot dat doel verlegd.

Een kilometers lange buitenmuur, de baloewarti, omsloot het geheel. Midden in die rivier of gracht verrees een kunstmatige heuvel, bekroond door een klein gebouwtje, de balé kambang. Langs een nu nog gave trap kan men den top bereiken. Men zegt dat de Sultans van tijd tot tijd voor hun genoegen boottochtjes maakten op de gracht, en daarboven in den kleinen pasangrahan uitrustten en zich verkwikten.

Kartasoera is thans een onbeduidend plaatsje langs den grooten weg Solo—Djocja. Met ons drieën sloegen we een zijweg in, de vroegere hoofdverbinding, paralal met den grooten weg. Even ten zuiden daarvan ligt thans een dessa „sitinggil" geheeten. Hier lag dus eens de groote ontvangzaal der voormalige heerschers. Wat is er van over? Een groot vierkant, een paar meter boven den beganen grond gelegen, beplant met katella. Er rondom armoedige huisjes.

Vlak voor ons uit, temidden van het tropische groen, zagen we twee steenen topgevels desolaat hun driehoeken uitsteken tegen de blauwe lucht. Een tijd geleden waren het er nog vier, een storm gooide er twee omver.

Het fort van Kartasoera. Tragische herinnering! Hier werd de laatste Commandant Van Velsen door een woedende menigte Chineezen en Javanen gruwelijk vermoord. Compagnie-soldaten werden gevangen genomen, gedwongen den Islam aan te nemen en daarna als slaven te werk gezet op de erven der prinsen.

De laatste bladzij in de geschiedenis van Kartasoera is er een van bloed en schande. En nu, na honderd en tachtig jaren, steken die beide gevels hun spitsen omhoog, overwoekerd door varens en andere planten. Dit moet men onze vaderen op den Indischen bodem nageven: zij bouwden voor eeuwen. Nog lang na dezen zullen deze ruïnen de vernielende kracht van tropische zon en tropische regens en tropische plantengroei weerstaan.

Toen kwamen we al spoedig bij den kratonmuur, gebouwd niet van lavasteen als de Midden-Javaansche tjandi’s, maar uit