gasten onder mijn lezers ze zouden willen proeven. Meer liefhebbers zou ik allicht vinden voor het smakelijke kopje Javaansche thee, dat mij na afloop aangeboden werd met een koekje van goela djawa of Javaansche suiker, eveneens een voortbrengsel van den klapper.

Hebben we hiermee nu alle diensten, die de cocosnoot aan het menschdom bewijst, opgesomd?

Nog lang niet. Denkt U b.v. maar eens even aan de bekende

copra, onze kunstboter, enz. enz. Deze worden echter niet gemaakt in de eenvoudige Javaansche woning, doch behooren tot de groote cultures, waar de klappers bij duizenden tegelijk verwerkt worden. De foto op bladz. 161 toont U een verzameling cocosnoten, zoo juist geplukt en nu op weg naar de fabriek. Minder aangenaam, tenminste voor Hollandsche reukorganen, is de gewoonte der vrouwen om het haar mooi glimmend te maken met klapperolie. Want als men bedenkt dat deze olie zeer spoedig ransig wordt, dan begrijpt men wel, dat, al krijgt het

Foto W. K. Een verzameling cocosnooten, zoo juist geplukt... (B12. 161.)