Thomas Mórus
door Alb. SteenhoffSmulders.
(Vervolg).
Hij was opgeruimder dan ooit, nu hij met het hofleven had afgedaan, blij dat hem zooveel werk was afgenomen, gelukkig dat hij zijn geweten niet bezwaard gevoelde.
Maar de schaduw kwam steeds meer nabij. Eerst werd hij beschuldigd in zijn rechtsspraak omgekocht te zijn; men zeide, dat hij als Nieuwjaarsgeschenk van een dame een gouden beker had gekregen, en ©en paar handschoenen, gevuld met goudstukken van een ander. Maar bij nader onderzoek kwam uit, dat hij alleen den wijn in den beker had uitgedronken en de handschoenen had aanvaard, omdat hij het onbeleefd vond, het geschenk van een dame te weigeren, maar èn den beker èn de goudstukken had teruggegeven .Hij werd vrijgelaten, maar spoedig daarop werd hij opnieuw gedagvaard.
De eigenlijk© beschuldiging was nu slechts een voorwendsel; de koning wilde zien, hoe ver zijn vroegere kanselier met hem mede zou gaan in zijn strijd tegen Rome en daarover liet Thomas Morus zijn rechters niet in het onzekere, want toen hij met zijn schoonzoon, den man van zijn lieve dochter Margaret, naar huis terugroeide, vroeg deze hem:
Alles is zeker goed afgeloopen, vader, want ge zijt zoo vroolijk,
Ja, m’n zoon, alles is goed afgeloopen, God zij dank.
Bent u dus vrij van vervolging? Weet je waarom ik zoo vroolijk ben, m'n jongen, Ik verheug me, dat ik den duivel leelijk te pakken heb gehad. Want ik ben nu zóó ver gegaan tegenover die heeren, dat ik zonder groote schande nooit meer achteruit kan gaan, –
• Hij bedoelde, dat hij zóó ronduit verklaard had, wat de koning van hem kon verwachten, dat hij met meer terug kon en de bekoring om zwak te zijn en een uitvlucht te zoeken, teneinde zijn fortuin en misschien zijn leven te redden, nu veel minder groot was. Hij verheugde zich, dat hij alle menschelijke zwakheid had overwonnen, want hij wist zeer goed wat hem wachtte. Toen Margaret hem een paar dagen later de blijde tijding bracht, dat hij was vrijgesproken, zeide hij lachend:
Nu Meg, uitstel is geen afstel.
En toen zijn dochters eens vertelden hoe vroolijk het aan 't hof toeging en hoe de jonge koningin mets deed dan dansen, sprak hij, alsof hem plotseling een blik in de toekomst vergund was:
Helaas, ik heb medelijden, als ik denk wat ellende
haar wacht. Dat dansen van haar zal zoo lang duren tot zij met onze hoofden kaatsen zal, maar haar hoofd zal spoedig denzelfden weg opgaan, 1)
Op een morgen in het midden van April, toen de boomen in zijn tuin groen werden en de sleutelbloemen bloeiden, kwam de boodschapper van Lambeth hem oproepen om daar te verschijnen en den suprematie-eed af te leggen. Met dien eed-verklaarde men den koning tot hoofd van de Engelsche Kerk en onttrok zich dus aan de gehoorzaamheid van den Paus,
Sir Thomas wist vooraf wat hij antwoorden zou en wist, dat hij z'n huis en z’n lieven niet meer terug zou zien, ,
Hij ging eerst 's morgens naar de H, Mis, dan zou hij naar Lambeth varen. Anders, wanneer hij in de boot ging om een dag van huis te zijn, volgde hem gewoonlijk groot en klein naar de rivier om hem vaarwel te kussen, maar hij was nu al te bang, dat zijn kracht zou bezwijken bij zulk ’n vaarwel. Stil wenkte hij z n schoonzoon Koper, sloop den tuin door en grendelde het poortje in den muur achter zich dicht.
De boot voer de rivier af, hij zag den toren van zijn landhuis, waar de duiven omhenn zwierden, de duiven, waarvoor hij een til met leien dak had doen bouwen: hij zag de wuivende boomtoppen. .., en de boot voer verder.
God zij dank, dat is overwonnen, zei hij zachtjes tot Koper,
Toen hij voor den Raad gebracht werd, legde hij den gevorderden eed af in zooverre die de veiligheid van het land betrof, maar hij weigerde 's konings macht over de Kerk te erkennen; hij bleef eenige dagen in de abdy van Westminster en werd toen naar den Tower gezonden, de sombere gevangenis, die dikwijls alleen voor het schavot verlaten werd.
Zijn vrouw kwam hem hier bezoeken, de arme mevrouw Moris, die de heldhaftigheid van haar man niet begreep, die niet trotsch was, de vrouw te zijn van dezen geestigen, blijden, moedige heilige, maar die hem dwaas schold, dat hij een vuile cel, waar ratten rondliepen, verkoos inplaats van zijn eereplaats aan het hof.
gen ik hier niet even dicht bij den hemel als in Chelsea? vroeg hij haar rustig.
Margaret, zijn dochter, begreep hem beter; haar hart gloeide van bewondering voor dien vader, al brak het bijna VcUi smart over zijn toekomstig lot, waarop hij haar herhaaldelijk voorbereidde.
Den len Juli werd het doodvonnis over hem uitgesproken, Men roeide hem van Westminster Hall, waar het gerechtshof zitting had, terug naar den To-
1) Anna Boleijn werd namelijk later onthoofd, toen zij bij den koning in ongeinade was gevallen.