ben, troost me in dit zware lijden. Blijf moedig vrouwtje en laten we samen op God vertrouwen. De brief bracht wel tranen, maar hij wekte ook op tot bidden en Godsvertrouwen. 2 December 3 December 4 December. / Koortsachtig werd gewerkt aan de surprises voor de kinderen. In een grote wasmand sta- / pelden de pakjes zich op. ƒ
– Hè, zu*3itte Annie, nu moest eigenlijk ƒ Sinterklaas zelf de cadeaux komen brengen. Kunnen we daar niets op vinden? We moeten tóch nog eens prakkezeren, mevrouw. / Maar ja, dan had je een costuum nodig, een mijter, grijze pruik en baard, ’t Ging niet. / Wat lammer! j
Alles kan ook niet meelopen, besloot An- / nie haar gedachtengang. Ik moet al zo blij ƒ zijn, dat ik mevrouw zó ver gekregen heb. / Dan maar de grote wasmand op de stoep, bellen en hard om het huis naar de keuken draven, om weer de voordeur open te kun- / nen maken. j
’t Werd 5 December. Toon, Greetje en Jet j gingen opgetogen en met hoopvolle verwachtingen naar school. De meester had beloofd I aan Sint Nicolaas een brief te schrijven met het verzoek om op 5 December ’s middags de R.K. School van Westerwoud te bezoeken. En er was een grote enveloppe uit Spanje gekomen met het bericht: Ik kom. Sint. Stralend blij kwam het drietal ’s middags om drie uur thuis met elk een prentenboek en een zakje pepernoten. Wat werd er ge■ Longen en verteld! En wat klopten de hartjes angstig en hoopvol, toen om vijf uur een belgerinkel de familie opschrikte. De zes Hogenboompjes klemden zich aan mama vast. Annie stak haar hoofd om da hoek van de deur en vroeg: j —. Zal ik maar open doen? I Nou, ik zou ’t maar doen. ’t Is misschiet wel een boodschap van Sinterklaas. ] En Annie’s hoofd verdween. Tien secondd later hoorden de luisterende oortjes in kamer: j
o, geweldig! Is dat voor de kindertje Hogenboom? Van Sinterklaas? Oooohl! Kom u misschien even binnen? Hebt u geen tijd Wat jammer! Wilt u Sint Nicolaas maar be danken? Dag Piet! voetstappen en de kamerdeur vlooj open.
~ Neen maar! Kom eens kijken! Zó’n pak van Sinter-Maas! En Annie’s armen rekten zich zo wijd ze konden, Maar er was geen animo om te gaan kijken. Nog angstiger klemden allen zich aan moeder’s rokken vast. Kom, zei mevrouw laten we met z’n allen gaan. Ze nam kleine Trees op haar arm, de andere vijf dromden om haar heen. En voetje voor voetje schuifelden ze de gang in. Ooooooohü Wat een pakken!!
Annie stond al op de stoep en schoof alles de gang in. De voordeur werd gesloten en:
Vooruit, allemaal helpen! Zelfs kleine Trees moest „heppelen” de wasmand naar binnen sjouwen.
Eindelijk stond alles in de kamer en het uitpakken begon. De groten ontcijferden de namen en aan de „ooh’s!” en „ooochs!” kwam geen einde. Zelden zal er in een gezin met zó weinig geld zó’n