en donkere haren, die onder hun muts uitkrulden. Ze praatten nu druk over de aanstaande aanneming. „Nog maar 4 weken”, zei Jo en ze huppelde van plezier, ’t Was Zaterdagmiddag en toen ze thuis kwamen, moest Toos voor Moeder om boodschappen. Jo ging hetzelfde doen voor een juffrouw, die wat verder in de straat woonde. Ze haalde daar heel de week boodschappen voor en kreeg dan ’s Zaterdags een dubbeltje. Dat dubbeltje was zeer welkom. Bij Verkam waren 8 kinderen en Vader verdiende niet veel. Jo en Toos waren de oudsten. Toen ze, nu een jaar geleden, vroegen om in de K.J.M. te mogen, had Moeder gezegd: „Ik vind het heel best meisjes en die 5 centen iedere week kun je van mij krijgen, als je me goed helpt, maar voor je pakjes moet je zelf maar sparen. Zo’n extra uitgave kan er heus niet af”. Jo en Toos waren vol ijver aan de slag gegaan. Ze deden boodschappen voor de buren, gingen bij Tante iedere dag de Borden wassen, breiden lijfjes en truien voor andere mensen en... .’t sparen ging wonderwel. Op een dag van de volgende week keek Moeder erg bezorgd. „Keesje laat nu al twee dagen z’n eten staan”, zei ze, „als hij maar niet ziek is”. „Keesje” was het varken. Vader ging ook eens mee kijken, spreide wat schoon stro en maakte iets extra’s klaar. Keesje kwam er echter niet op af, maar bleef loom liggen. Die avond gingen Vader en Moeder telkens kijken en vonden het varken al langer hoe zieker. De volgende morgen kwam de veearts; hij kon echter niet meer helpen, ’s Middags was Keesje dood. Moeder schreide, Vader keek grimmig, ’t Was ook een hele slag. Keesje was zo goed aan ’t groeien, zou in November geslacht worden. „Hoe moeten we de winter doorkomen”, klaagde Moeder, „als we geen varken in de kuip hebben”, ’s Winters waren de verdiensten zeer schraal, van vlees kópen kon dan geen sprake zijn.
Diezelfde dag nog informeerde Vader naar de prijs van een big. Des avonds praatte hij er over met Moeder. „Twintig gulden vragen ze ervoor”, zei hij, „ze zijn vreselijk duur op ’t ogenblik”.
Moeder rekende, of ze die nergens op kon uitzuinigen, maar vond niets. „Waren we er maar voor verzekerd”, zuchtte ze.
Voor ze naar bed gingen, telden Jo en Toos haar spaarpot na. ledere avond deden ze dat, ook al wisten ze van te voren, hoeveel er in zat. „Achttien gulden”, zei Toos, „bruine kousen en schoenen kunnen we er ook bijkopen”. Jo knikte en begon zich uit te kleden. Ze waren die avond niet zo blij als anders, voelden al wat mee met de zOrgen van Vader en Moeder.
„Zeg Toos”, zei Jo, toen ze op bed lagen, „een big kost 20 gulden”. „Ja”, beaamde Toos en zweeg. Wel een half uur bleef het stil, slapen deden ze geen van beiden.
„Willen we ze maar geven, Jo”, klonk het eindelijk. Jo begreep dadelijk, wat Toos bedoelde. „Ja”, zei ze, „Rika Weerts is vorig jaar toch ook zonder pakje aangenomen”. Toen sprongen ze allebei uit hun bed.
Vader en Moeder zaten nog in de keuken. Moeder stopte kousen, Vader rookte een pijp. Ineens piepte de di-ur en twee meisjes kwamen in hun nachtpon de keuken binnenstappen. „Wat krijgen we nou”, vroeg vader verbaasd. Haastig schoof Jo de spaarpot over tafel naar Vader toe. „Hier”, zei ze. „koop daar maar een big voor”. «« •*k;r 1 1.
„Maar kinders”, zei Moeder, „dat kan toch niet, jullie pakje dan”.
„’t Gaat zonder pakje ook wel”, zei Toos.
Moeder stribbelde nog wat tegen, maar al gauw gaf ze ’t op; ze was eigenlijk ook zo blij met dat geld, zonder varken kónden ze nu eenmaal niet.
„Die kinders toch”, zei Vader, toen ze weer naar bed waren en z’n stem klonk schor.
Jo en Toos voelden zich die avond echt gelukkig en nóg blijer werden ze, toen Vader een paar dagen later een flinke big mee naar huis bracht. Telkens gingen ze er naar kijken, het was nu toch immers hun big.
Maar. ... toen ze de volgende keer naar de club moesten, zagen ze er toch wel wat tegen op. Als Lioka maar niet over de pakjes begon! Het was toch eigenlijk wel naar, dat zij alleen er geen zouden hebben en ze hadden het er altijd nog wel zo druk over gehad. De club was al bijna uit en nóg had Lioka er niets van gezegd. Jo en Toos waren er blij om. Maar zie, daar haalde Lioka een notitieboekje voor de dag.
„Willen jullie nu even opgeven, voor wie ik ’n pakje bestellen moet”, vroeg ze. Achttien meisjes pven zich op, maar Jo en Toos hielden zich op de achtergrond. Aan ’t eind keek Lioka hen vragend aan. „Jullie hebt er toch ook voor gespaard hè?” Jo knikte eerst van ja, toen van nee; „we zullen er volgend jaar wel een kopen”, zei ze.
Lioka wou eerst nog meer vragen, maar ze zag, dat Toos tranen in de ogen kreeg en daarom zweeg ze. Doch toen de club uit was, hield ze Jo en Toos nog even bij zich. Alleen met Lioka durfden ze alles wel te vertellen. Lioka vond, dat ze heel goed gehandeld hadden. „Je hebt Jezus allebei een heel mooi liefderoos je gegeven”, zei ze.
Die avond bestelde Lioka tóch 20 pakjes en ze haalde de volgende dag wat geld van haar boekje, waarop ze aan het sparen was voor een vacantiereisje. Op de aannemingsmorgen vonden Jo en Toos allebei ’n K.J.M.- pakje op hun stoel. Ze straalden die dag van geluk. Het vacantiereisje van Lioka werd enkele dagen ingekort, maar ze genoot er niet minder om.
In de hemelse tuin bloeiden drie schone liefderoosjes en Jezus bezag ze met welgevallen.