zij niet ? Zoet en heerlijk waaide de geur (Ter bloemen naar haar toe. Aarzelend stak zij de hand uit, plukte een paar van de bladrijke takjes en trok er eenige’ Meibloemen uit. Voorzichtig omwikkelde zij het kleine bouquet met een zijden draad en schoof het inde plooien van haar japon aan den linkerschouder.

Herman van Harteneck, die gekomen was om vader en zuster af te halen, volgde met somber gezicht Erna’s bewegingen. De heer van Glóckner had goed gehoord. Het gedurig verkeér van den officier met den heer Reuben, die inde kringen der kennissen weinig gezien was, begon afkeuring te verwekken. Van Reuben werd slechts geduld, omdat er niets positiefs tegen hem in te brengen was. Oudere officieren, wien het ter oore gekomen was, idat luitenant Harteneck met Reuben tot een groep heeren behoorden, welke bijeenkwamen om te spelen, waarschuwden hun jongen kameraad. Doch tevergeefs. Eerst sinds de zijnen in Münberg waren, trad bij Herman de herinnering aan Erna’s diepe bekommernis, toen hij haar van zijn speelschulden gesproken had, menigmaal hinderlijk voor den geest. Tot het nemen vaneen besluit gaven hem zulke oogenblikken geen kracht. Hij hield hardnekkig aan de overtuiging vast, dat wanneer zijn zuster Reinstetten maar gehoor wilde schenker, zich allés ten goede zou keeren. Misnoegd zei hij : «Inderdaad, Erna, je wordt met den dag mooier. Hoe leg je dat aan, meisje? Ik zou nooit hebben kunnen denken, dat ik nog eens trotsch zou zijn

op je schoonheid. Je ziet er nu heel eigenaardig uit, je oogen glinsteren als diamanten. De bloemen op de schrijftafel, waarvan je op je schouder hebt gestoken, zijn zeker van Erich ?” Erna aarzelde. Zweeg zij, dan bleef hij bij deze veronderstelling. Losweg antwoordde zij: «Toch niet, het bouquet is van Amaliahof. Reinstetten’s dagelijksche zending staat daar.’’ Een onverschillig handgebaar wees een bouquet camelia’s aan. De toon, waarop zij sprak, deed Herman opzien. «Je zult Erich krenken, zuster,” zei hij afkeurend. «Misschien is het oogenblik gunstig, je aan het gesprek te herinneren, dat wijden iaatsten dag van mijn verlof op Hartenstein hadden. Je vergeet niet, wat je beloofde, Erna?” Verdwenen was eensklaps de kinderlijke blijde uitdrukking op het gezicht van het meisje, zij trad van de penanttafel terug en keerde zich met ernstig gelaat naar haar broeder. Daar werd na vluchtig aankloppen de deur geopend en des heeren van Reinstetten’s onbeduidend gelaat liet zich zien. Uit Erna’s oogen trof den binnentredende een vijandige' blik. «Vondt u den bediende niet, om u aan te dienen ?” «Dacht ik het niet! Juist zoo ongenadig als gisteren,” schertste de binnengekomene. »Ik ben niet zonder hoog verlof hier. Uw vader, toornende schoonheid, gaf mij permissie binnen te gaan. De bediende was bij hem bezig.” «Wil je de kamenier bellen, Herman, papa komt er aan.” Eenige seconden later trad baron Arnóld binnen. Bij kaarslicht zag de man er niet ziekelijk uit; statig en voornaam naderde hij de kleine groep. «Ben je klaar, Erna? Ik zond Erich, toen ik Herman bij je hoorde praten ... Je vergeet je bloemen !” Freule von Harteneck trok ongeduldig de schouders op. Achteloos nam zij het camelia-bouquet op en ruischte naar buiten. Zij mocht willen of niet Reinstetten was het, die haar in 't rijtuig hielp. Zwijgend werd de korte rit afgelegd; Erna staarde somber uit het raampje, haar vader trok huiverig den kraag van zijn pelsjas inde hoogte en Herman neuriede een walsmelodie. Erich zocht, zoo vaak een lantaarn het inwendige van hun rijtuig verlichtte, een blik uit Erna's oogen op te vangen. Tevergeefs ; zij hield voortdurend het hoofd van hem afgewend. De adel der provincie, die een gesloten gezelschap vormde, gaf heden in de vertrekken van zijn eigen clubgebouw een feest. Bedienden in mooi gekleurde livrei openden de portieren en geleidden de aankomenden tot aan de trap, welke uiteen vestibule in het innerlijke van het gebouw leidde. De groote zaal was reeds gevuld. Kostbaar en prachtig waren de damestoiletten, ware schatten zag een kennersoog inde echte kant van hooge waarde en inde schitterende familiejuweelen. In het voorste gedeelte van de lange zaal bewogen zich de jongere heeren en dames. Men begroette elkaar,: critiseerde heimelijk en openlijk, niet-militairen en officieren gingen van groep tot groep, hier ineen dichten zwerm een uitstekende danseres omringend, daar minder ijverig aanzoek doende voor een verplichten dans. Aan het boveneinde der zaal zaten op een podium de andere dames, en daar stond ook gravin Roden, die als clubpresidente de functie van gastvrouw: vervulde. Tot haar richtten derhalve ook de Hartenecks hun schreden,

... door Reinstetten gevolgd, iets, wat menig oogenpaar uit de schaar jonge dames Erna nijdig nakijken deed. Zoodra Erna voor de presidente haar buiging gemaakt had en terugtrad, lijden twee elegante jeugdige vrouwengestalten op haar toe : Barones Berger en haar zuster, mevrouw van Eichstett, de gemalin van Harteneck's ritmeester. Beiden hadden met Erna vriendschapsbetrekkingen aangeknoopt. Pratend stonden de dames eenige oogenblikken bijeen, toen mevrouw van Eichstett uitriep : «Wat is dat ? Wien brengt mijn man daar? Kijk eens, Marie, wat statige verschijning! Ken je soms dien heer, Erna ?” Doch deze was haastig van plaats verwisseld, toen zij met blijden schrik inden breedgeschouderden heer in civiel, dien ritmeester van Eichstett naar gravin Roden geleidde, Steinfels herkende. Zij stond reeds lang onder de danslustige jeugd, toen de zusters nog met elkaar fluisterden. Zijn onverwachte verschijning ver-

raste haar. Zoo nabij had zij zich zijn komst niet vöorgesteld. Nauwélijks waagde zij het het hoofd om te wenden, en toch luisterde zij vol spanning, of zij zijn bekenden stap niet vernam, vast overtuigd, dat zij dezen zelfs hier onder alle andere zou herkennen. Verstrooid knikte zij den heeren, die elkaar haar balboekje betwistten, toestemmend toe. Daar haar hart stond een oogenblik stil, onl daarna met verdubbelde slagen te kloppen trad,hij naast haar en zijn diepe stem vroeg : xFreule Erna.... genadige freule, hebt u nóg een dans voor mij ?” De jonge officier, die juist zijn naam in het balboekje achter de laatste quadrille krabbelde, gaf het beleefd inde door Steinfels ernaar uitgestoken hand. Zonder Erna’s bepaalde toestemming af te wachten, maakte deze op twee plaatsen der dansenrij een teeken met het aan een zijden koordje hangende potloodje en vestigde toen zijn bogen opnieuw met een blijde uitdrukking op dé voor hem staande dame. * Wil u mij niet welkom heeten, freule ? Zou u niet zoo genadig willen zijn te erkennen, dat ook u zich verheugt ?” »Eij baron Steinfels, antwoordde Erna? onder ereveinsde onvriendelijkheid haar verlegenheid handffi verbergende, »'t is hier gebruikelijk, de dames eerst om verlof te vragen of men een bepaalden dans hebben mag." Met de hand naar het kleine bouquetje varens wijzende, welke zijn blik dadelijk herkend had, ffino-Hans Otto, niet het minst uit ’t veld geslagen, voort: »lk houd dit voor een bewijs, dat de vrienden van

Amaliahof niet vergeten werden, en daarom was ik zoo vrij. U kunt er u geen voorstelling van maken, freule, hoe verlaten wij ons gevoelden " «Sinds tante Marie hier is,” viel Erna hem haastig inde rede. Een onverklaarbaar gevoel van angst maakte zich plotseling van haar meester Het lichtte zoo trotsch en zelfbewust inde oögen van den man voor haar – uit elk zijner woorden vernam zij, dat hij iets als een recht deed gelden. ’ Hans Otto glimlachte, toen hij toestemmend verder sprak T «Juist juist smds mevrouw hier is. Mijnheer uw oom is een onrustig man «Worden’ Ontelbare malen verzekerde hij mij, dat, wanneer hare afwezigheid nog langer duurde, hij ziek zou worden van verlangen, ’s Avonds en de a°vonden zijn nu lang, freule vertelde hij mij van oude tijden, zooals hij het noemt Meestal is het Erna von Harteneck, van wie hij spreekt Ik geloof, dat er nauwelijks eene gebeurtenis in het leven dezer dame is, waarvan ik niet weet Een kleine aansporing, ja een enkel woord van mijn kant is voldoende, om den heer van Glóckner te krijgen, waar ik hem hebben wil." »Dat vind ik niet zoo heel mooi van oom Frans! Wat ma® hij u wel van mij verteld hebben ? U verdiende dadelijk in ongenade te vallen ” tijden, waarop ik ernstig voor zoon bedreiging terugschrikte, freule zijn sinds lang voorbij. Een toornige rimpel op uw voorhoofd doet in mii’ slechts den wensch opkomen, dat het mij gegeven mocht zijn, eiken steen op uw levensweg weg te ruimen.” Hij sprak in scherts; maar Erna begreep, dat zijn woorden een diepeien zm hadden. Verlegen wendde zij den blik ter zijde en ontmoette bij deze beweging de vroolijk lachende oogen van barones Berger, die haar oplettend gadesloeg, juist naderden ook mevrouw van Eichstett en haar man. Toen ritmeester van Eichstett ongeveer acht dagen geleden zijn ouden vriend Steinfels m den trein ontmoette, had deze op zoo’n bijzondere wijze naar de Hartenecks geïnformeerd, dat het Eichstett was opgevallen Met overleg gedane informaties bij gravin Orben, wie de steeds toenemende belangstelling van den baron voor Erna niet ontgaan was, versterkte hem in zijn vermoedens. Trotsch op zijn combinatietalent, handelde hij, om de vesting volkomen onvoorbereid te laten, zonder medeweten zijner vrouw. Nadat hij baron Steinfels aan gravin Roden voorgesteld en gezien had, hoe deze onverwijld naar freule van Harteneck ijlde, be<®af hu zich naar zijn vrouw. ° 1 »Wien bracht je daar zoo even, Trits?” «Bevalt hij je, kind ?" luidde het gemaakt-onversehillige antwoord »'t Ts een kennis van mij, eén baron Steinfels.” »Of je hem kent, daar vraag ik niet naar, want dat spreekt immers van zelf. Hoe had je hem anders hier kunnen, introduceeren ! We zagen, hoeje dien heer de hand schudde, als wou je ze hem uit het gewricht draaien, jij, beer! Vertel ons maar iets naders van den vreemde.... je zet zoo’n dom gezicht, lieve man !” »Niet zeer vleiend," bromde de «lieve man” goed geluimd, »en in ’t bijzonder niet, wanneer men van meening is, heel slim geweest te zijn." Hij kneep het linkeroog toe en meesmuilde : «Steinfels is op een directe uitnoodiging van mij vandaag hier, en wanneer jullie je gewaardigen wilt, eens naar die twee onder de lichtkroon

te kijken, dan weet je dadelijk, waarom ik hem telegrafeerde.” »Let er ééns óp,” zei barones Berger »de eigenlijke held is op ’t tooneei verschenen ! De heer van Reinstetten heeft een gevaarlijken mededinger gekregen.” (wordt vervolgd)

TEKST : Moeder en kind. Souvereinen van heden, door Paul Goulmy, Pr. Een abdisse van Thorn, door Albertine Steenhoff-Smulders. —Jan Stuyt’s Damontwerp. Duel en eer, door T. L. T. PLATEN : Moeder en kind. Moderne barbaarsefhheid. Twee perspectievische schetsen vaneen ontwerp tot aanleg van dén Dam met omgeving, plan van den architect Jan Stuyt. J, H. de Reus, onze minister-resident te Caracas. Generaal Cipriano Castro, President van Venezuela. Groep deelnemers aan het vijfde Middenstandscongres te Dordrecht. Dr. J. P. S. Berends. De zeereerw. heer G. Th. Holtkamp. De zeereerw. heer J. R. van Groeningen. Lutkie & Cranenburg, ’s Bosch.

DR. J. P. S. BERENDS, De bekende Nijmeegsche geneesheer, publicist en onvermoeid kampvechter voor de katholieke zaak, die verleden week zijn negentigsten verjaardag vierde.

DE ZEEREERWAARDE HEER G. TH. HOLTKAMP, Pastoor te Drempt bij Doesburg, die dezer dagenzijn z e st i g-jarigpriesterfeest vierde.

DE ZEEREERWAARDE HEER J. R. VAN GROENINGEN, Pastoor te Delden, die aanstaanden Dinsdag zijn gouden priesterfeest viert.