Katjang hidjoe en Beri-beii

door

Fred. H. WULLER,

Inlandsch Geneeskundige.

Aangespoord door het artikel „katjang hidjoe en beri-beri" van den Heer D. J. Hulshoff Pol, 2en Geneesheer aan het krankzinnigengesticht te Buitenzorg, voorkomende in aflevering 5 jaargang 1906 van dit tijdschrift, waaruit blijkt, dat de boontjes, toegediend in de gevangenis te Tondano, geen snellere beterschap bij de beri-berilijders hebben teweeggebracht, verzocht ik van uit Posso, mijn vroegere standplaats, juist met het oog op mijn toen reeds afgekomen overplaatsing naar Tondano, van den Heer Hulshoff Pol nadere gegevens en aanwijzingen voor het nemen der katjang-hidjoeproeven zooals ze te Buitenzorg gedaan worden, ten einde: 1°. de indertijd door collega Kawilarang genomen proeven te kunnen voortzetten; 2°. de proeven op dezelfde wijze als die te Buitenzorg te kunnen verrichten. Dit laatste vooral is m. i. bepaald noodig en van zeer veel gewicht, opdat op overeenkomstige wijze conclusies kunnen worden gemaakt.

Hoewel bij mijn aankomst te Tondano-7 December 1906het antwoord nog niet ontvangen was, werd den volgenden dag reeds met de proefneming begonnen.

Eerst op den 7en Februari 1907 werden de beri-berilijders op den voet van de verkregen inlichtingen van uit Buitenzorg onderzocht en behandeld.

De beri-berilijders in 's Lands gevangenis te Tondano zijn bijna allen van die uit Menado afkomstig, uitgezonderd enkele, die in preventieve hechtenis zijn.