c. Het ontstaan van broedplaatsen buiten het gesticht, waar zulks mogelijk is, tegen te gaan.

6. De maatregelen sub 5a zullen daarin moeten bestaan, dat eerstens al het water gemakkelijk weg kan stroomen, zonder dat vorming van poelen mogelijk is. Ten tweede, onder toezicht van een der geneesheeren, een Inlander aan te stellen, die speciaal belast is met het opsporen van kleine broedplaatsjes.

7. De maatregel sub 5b zal daarin moeten bestaan, dat het gesticht, waar het naar buiten open ligt, dus aan de noord-, zuidoost- en zuidzijde, te omgeven door een koffietuin, die honderd meter breed moet zijn. Voordat de koffieboomen geplant worden, zullen de gronden één meter diep omgewerkt moeten worden, zoodat in die tuinen geen waterplasjes kunnen ontstaan.

8. De maatregel sub 5c zal daarin moeten bestaan, dat:

I. Op de sawah's in den drogen tijd geen visch meer wordt geteeld.

II. Bij het kappen van bamboe zorg moet worden gedragen, dat geen geledingen achterblijven.

III. De karbouwen worden vervangen door ander ploegvee.

IV. Het ravijn moet worden schoon gemaakt, en de bronnen en gelegenheid krijgen tot een beteren afvoer.

V. De bediende sub 6 ook geregeld de terreinen om het gesticht zal moeten onderzoeken, opdat, waar mogelijk, de broedplaatsen vernietigd worden.

9. Mocht dit werk geheel gereed zijn, dan verdient het aanbeveling het malaria-onderzoek nog eens te verrichten, om zoodoende te kunnen nagaan, of het mogelijk is op deze wijze een inrichting, waarin zeer veel malaria voorkomt, geheel of zoo goed als geheel malaria-vrij te maken.

Buitenzorg, 13 September 1907.