'1 wee gevallen die oogenschijnlijk hun oorsprong aan boord van het Wachtschip zouden hebben, bleken bij nader onderzoek toch niet als zoodanig beschouwd te mogen worden. Beide patiënten waren krijgsraadsarrestanten; de eene sinds vier weken, de andere sinds eenige maanden. De eerste kreeg (of beter gezegd had) de infectie met quartana in Januari 1907. Het bleek dat hij een of twee dagen geleden van H. M. Serdang was gekomen, die van elders kwam.

• De tweede patiënt kreeg de infectie met tertiana in April, toen het Wachtschip zich in het bassin (11 Maart-6 Mei) en zal dus ook deze infectie niet op het Wachtschip zijn opgedaan terwijl het op de reede lag.

We mogen dus veilig aannemen, dat alle infecties aan den wal zijn opgedaan en moeten we hiervoor dezelfde plaatsen aanwijzen, waar ook de infecties zijn ontstaan die zich voordeden bij het Europeesche personeel van den Torpedodienst; alleen voor hen komt hier nog bij de kans om in de gebouwen van den Torpedodienst zelf malaria te krijgen, een kans die zeer zeker bestaat en gedurende sommige maanden van het jaar niet al te gering geschat moet worden en waaraan het grooter percentage der ziektegevallen geweten moet worden. Zoo kwamen er b. v. dikwijls infecties voor bij personen die, voor andere aandoeningen onder behandeling, geruimen tijd niet buiten de gebouwen waren geweest, terwijl meerdere schepelingen (vooral onder de ouderen) werden geinfecteerd die ook bijna steeds aldaar vertoefden en slechts af en toe even gingen wandelen. Dit komt b.v. op het Wachtschip niet voor. Zij die geregeld aan boord blijven, zijn vrij zeker voor infectie met malaria gevrijwaard.

Nu is het niet met zekerheid te zeggen, dat alle infecties te Soerabaja zijn opgedaan.

Velen zijn er vooral op het Wachtschip, die kort geleden van andere schepen kwamen.

Van de zestig malariagevallen echter, die op het Wacht-