in de anophelesmaag, ofschoon de mogelijkheid hiervoor nog opengelaten moet worden.

Verbaasd heb ik mij over enkele tegenstrijdigheden in uw antwoord aan mij, zoo over: De eventueele lijders aan typhus, abscessus hepatis, enz. worden bij het onderzoek op chronische malaria, dus zoo maar ineens ontdekt (sic!) en naar de ziekeninrichting verwezen, de diagnose „anaemie," a vue gesteld, moet maar steeds grifweg als juist worden beschouwd; daarentegen behoort op de diagnose „malaria," door andere collega's dikwijls maanden te voren gesteld, kritiek te worden uitgeoefend, als uit het verhaal van den man (!) — in vele gevallen een Inlander! — d u i d el ij k b 1 ij kt, dat dit niet zoo geweest is. Ergo moet de malaria-diagnostiek van collega's getoetst worden aan het verhaal van patiënten, w. o. vele Inlanders! De hieruit te trekken couclusies kan ik aan anderen overlaten.

De sterkste contradictie lees ik op pag. 31. Daar beweert U, dat de soldaat niet in staat zou zijn, de muskieten uit zijn klamboe te houden, maar wel uit de met ijzergaas beschermde kazerne. Hetzelfde vind ik in nog erger mate vermeld op pag. 447 en 448 in afl. 4 deel XLV11. Wanneer het U toch in vele gevallen gelukt is, gemiddeld 4 muskieten per klamboe te vangen, waarom zullen deze dieren dan niet binnendringen, als de deur eener met ijzergaas beschermde kazerne geopend wordt en wel in een aantal, dat zich verhoudt tot het getal 4, als de oppervlakten der beide resp. openingen? En hoevele malen wordt een kazernedeur niet geopend, tegen dat dit met de klamboe slechts éénmaal gebeurt? Of is het soms de bedoeling, de troepen na 5 uur's middags in de afgesloten kazerne te consigneeren?

Het groote voordeel der gaas-afsluiting boven de klamboe is alleen gelegen in de voortdurende bescherminghet groote nadeel der gaasbescherming ligt hierin, dat vele personen de dupe kunnen worden van de slordigheid van één, terwijl dit met de klamboe niet het geval is.