6 dubbeltjes kost, dan antwoordt hij eerst snel: 12 gulden. Helpt men hem door de sarongs in drie hoopjes van vier stuks te leggen en dan de kosten per hoopje te berekenen, dan geeft hij voor ieder hoopje op ƒ 2.40; alle drie hoopjes bij elkaar 13 gulden. Eerst door twee hoopjes bij elkaar te laten tellen en dan daarbij het derde hoopje, komt hij tot het juiste bedrag.

Resumeerende hebben we hier voor ons een individu, dat moeielijk schijnt geboren te zijn, daarbij misschien een hoofdverwonding heeft bekomen en over het algemeen veel ziek is geweest. Hij vertoont eenige degeneratie-teekenen. Hij lijdt blijkbaar aan fugues, loopt's avonds onbewust, hoewel gehuwd zijnde, dikwijls naar zijn moeder toe; eens zelfs moet hij naar den Java-wal zijn overgestoken, zonder zich daarvan bewust te zijn, om naderhand in Solo eerst tot bezinning te komen. Koortsaanvallen gaan bij hem blijkbaar dikwijls gepaard met deliriën; ook gaat er zoo'n koortsaanval vooraf aan een vlaag van waanzin: de maatregelen (in het blok sluiten), die men soms bij hem moest nemen, wijzen er op, dat de toestand dan heviger is dan men ooit bij een gewoon koortsdelirium waarneemt: alleen de malaria(intermittens-) psychosen zouden nog in beschouwing kunnen komen, waarover straks.

Voorts wordt hij beschreven als een ruzie-zoeker, waar men voorzichtig voor moet wezen, als iemand, die heel kalm met een ander pratende in eens boos wordt: hij is dus in hooge mate opvliegend. Ook is hij overdreven godsdienstig en verwaand, leeft ongeregeld. Zijn intellect is niet heel groot: van zijn handel is niets terecht gekomen. Van rekenen heeft hij dan ook weinig begrip. Alleen in de kalme omgeving van het gesticht is haast niets op zijn gedrag aan te merken. Maar al heeft hij in het Gesticht ternauwernood psychische afwijkingen vertoond, de door de familie en andere getuigen beschreven toestanden wijzen zoo duidelijk op perioden van volkomen verwardheid van geest, dat we hier niet mogen twijfelen aan het bestaan van een periodisch terugkeerende psychose.