Nieuv/e onderzoekingen met betrekking tot de aetiologie der beri=beri 1),

door Dr. G. GRIJNS.

Af. Af. H.H.!

Er behoort moed toe, om in een vergadering van medici, vooral van geneesheeren, die een tijdlang in de tropen gewerkt hebben, over beri-beri te spreken. Het aantal theorieën, dat in de onafzienbare massa van artikelen over deze ziekte werd geopperd, is zoo groot, de strijd over verschillende punten gevoerd zoo lang en dikwijls zoo heftig, dat men zich niet mag verwonderen, wanneer den lezer een gevoel van onbehagen bekruipt bij het opslaan van een nieuw geschrift over deze ziekte.

Toch hoop ik, dat het mij gelukken zal, heden avond u uw aandacht te doen bepalen bij eenige nieuwe mededeelingen over dit onderwerp, daar het mij voorkomt, dat men in den laatsten tijd werkelijk bezig is vorderingen op dit gebied te maken.

Ik heb hierbij voornamelijk op het oog de publicaties van Axel Holst en Theodor Frölich „Experimental studies „relating to shipberiberi and scurvy"; en die van Dr. H. Schaumann „Beriberi und Nucleïnphosphorsaure in „der Nahrung" uit het laboratorium van Prof. Nocht te Hamburg.

>) Voordracht gehouden in de vergadering der Vereeniging tot bevordering van geneeskundige wetenschappen in Nederlandsch-lndië te Weltevreden 22 October 1908.