u. Rosenheim D. med Woch 1908) beschrieben sind.

Zum zweiten Teilfolgtan der Hand der genauen klinischen, bakteriologischen, biologischen u. mikroscopisch — anatomischen Beobachtung von 10 Fallen die Beschreibung einer Dysenterieform, der die Verff. eine besondre Stellung zuweisen u. vorlaufig den Namen „Enteritis crouposa" gegeben haben. Es handelt sich anatomisch urn einen Process, bei dem Exsudat in u, auf die Schleimhaut von unterem Ileum u. Colon, z. T. in enormen lntensitat, ausgeschieden wird, bei dem das lleum in 9 Fallen von 10 allein oder mit beteiligt war u. in dem geschwürige Processe völlig fehlten. Dieser letzte Umstand, ferner der negative Befund von Dysent. oder Pseudodysent. Bacillen wie der Agglutinationsreaktionen einerseits, der positieve Befund von Streptokokken in aussergewöhnlicher Menge sowohl aus Stuhl- wie Darmzüchtungen andrerseits, veranlasst die Verff, die Frage aufzuwerfen ob es sich hier nicht um eine von der Bacillendysenterie weiter abzutrennende Form von Dysenterie handelt. Ein intressantes Licht fallt auf diese kleine in sich geschlossne Endemie durch das zeitliche Zusammentreffen mit 2 schweren Erysipelen u. das gieichzeitige Verschwinden beider Erkrankungen aus dem Hospital.

De Heer Schüffner betreurt het, dat deze voordracht niet bijgewoond kon worden door Dr. Kuenen, wiens speciale arbeid ook op dit gebied ligt; hij hoopt dan ook, dat datgene, wat heden niet besproken werd, bij eene latere gelegenheid nog eens in behandeling genomen zal worden. Daar door de twee heeren bij de croup-enteritis een streptococcen-infectie mogelijk geacht wordt, herinnert Schüffner er aan, dat Maurer vroeger sommige soorten van dysenterie graag met den Erysipel vergeleek en van een darmerysipel sprak. De heer Eckersdorff brengt hier tegen in, dat men onder een interne Erysipel iets anders verstaat.' De Heer van Loghem vraagt of Baermann ook bij de croupeuze enteritis streptococcen in het bloed heeft gevonden. Baermann