mij te geven, blijkt dat door hen reeds bacillen uit de faeces van dysenterielijders zijn gekweekt, die zij op grond van kweekproeven (in het bijzonder in manniet-bevattende voedingsbodems) tot de pseudo- of paradysenteriebacillen moeten rekenen en wier onderlinge verwantschap zij door agglutinatieproeven hebben vastgesteld. Ook de heer Kuenen vermeldt in het jaarverslag van het Pathologisch Laboratorium over 1907 een door hem gekweekten pseudodysenteriebacil.

Uit Java zijn eveneens voor korten tijd mededeelingen over bacillaire dysenterie verschenen. De heer Grijns bracht in het Tijdschrift ') uitvoerig verslag uit over in het Geneeskundig Laboratorium te Weltevreden gekweekte stammen, die zonder twijfel tot de groep der dysenteriebacillen behooren, doch wier identiteit met bekende typen door gebrek aan vergelijkingsmateriaal en werkzame sera nog niet nauwkeurig kon worden nagegaan. Ook een aanteekening van den heer Lim 2) te Semarang pleit voor het voorkomen van bacillaire dysenterie aldaar.

In de laatste maanden heb ik, met den assistent van het Pathologisch Laboratorium, den heer J. van den Bosch. bijzondere aandacht aan de bacillaire dysenterie gewijd en uit darminhoud of ontlasting, die bestond uit met etter vermengd slijm, dat spermageur verspreidde en geen amoeben bevatte, een tiental stammen gekweekt, die in de volgende eigenschappen met elkander overeenkomen.

Het zijn allen plompe staafjes, die het vermogen van zich te verplaatsen missen; zij worden volgens de methode van Gram ontkleurd. Hun groei op agar is weinig karakteristiek; gelatine doen zij niet vervloeien; de dieptekoloniën zijn minder sterk getint dan die van coli of van typhus;

') Deel XLVIII 1908, p. 355. a) Deel XLVIII 1908, p. 659.

2