5e. waarom bij eenmaal ingetreden immuniteit de praedispositie voor de ziekte weer afneemt (bij eenmaal ingetreden immuniteit zijn de parasieten aan te snelle degeneratie onderhevig).

6e. waarom voor het tot stand komen van den aanval nog meestal de eene of andere schadelijke gelegenheidsoorzaak noodig is, w. o. vooral chinine een eerste plaats inneemt. Tevens waarom de chinine in sommige gevallen reeds bij de eerste dosis den aanval veroorzaakt en later niet meer (verbruik der haemolysinen) terwijl juist in andere gevallen de eerste chininedosen goed verdragen worden en later dit niet meer het geval is. Complementogene werking der chinine als begeleidend verschijnsel van chinine-intoxicatie). *).

7e. het zeldzame geval van Murri: Evenals in enkele zeldzame gevallen het doorstaan van één malaria-aanval voldoende is, om de imniuunlichamen onafgebroken in zoodanige hoeveelheid te doen ontstaan, dat absolute immuniteit voor het geheele verdere leven optreedt, evenzoo bestaat de mogelijkheid, dat in zeldzame gevallen de mobilisatie der autohaemolysinen in dezelfde intensieve mate plaats grijpt, zoodat voor het geheele verdere leven de praedispositie voor de zwartwaterkoorts blijft bestaan, terwijl de parasieten reeds lang uit het lichaam verdwenen zijn.

8e. waarom aan den zwartwaterkoorts-aanval zoo dikwijls een acute malaria-aanval voorafgaat. Immers wij bespraken reeds, dat, wanneer het complementgehalte van het bloed afnam, door welke oorzaak dan ook, de levensvoorwaarden voor de parasieten gunstiger worden, m. a. w. de omstandig-

*). Hiervoor pleiten m. i. sterk de waarnemingen van Hollander, die op groote schaal chinine toepaste tegen lupus erythematodes. Hollander zag herhaaldelijk personen die, na langen tijd met chinine behandeld te zijn geworden en hiervan nooit het minste nadeel te hebben ondervonden, soms plotseling bij een hernieuwde kuur na de eerste dosis intoxicatie-verschijnselen vertoonden.