verloskundige hulp dezer doekoens mag men echter niet spreken, want verloskundige hulp is het niet. Ik heb er geen enkele ontmoet, die eenig begrip had van hetgeen zij te doen of te laten had, die ook maar de flauwste notie had van het mechanisme der baring, of van de anatomie der geslachtsorganen.

Op pag: 90 van het Rapport zegt de Commissie: „Wat „de mishandelingen door doekoens betreft, deze moeten „niet van een westersch standpunt worden beschouwd. „Een inl. vrouw, die in barensnood verkeert, vindt die „hardhandige bewijzen van hulpbetoon niet zoo onaangenaam, al bezorgen zij haar van tijd tot tijd ook pijn, zij „merkt daardoor, dat er iets gedaan wordt, om aan haar „lijden spoedig een einde te maken."

Ik zou deze stelling niet gaarne tot de mijne maken, ik moet eerlijk bekennen, dat is mij te machtig, en toen ik dien zin las, gaf ik aan de woorden „einde van haar lijden" dan ook een andere beteekenis dan de Commissie wel bedoeld zal hebben, en plaatste er in een eerste opwelling van wrevel als kantteekening naast: „Helaas komt dit einde (de dood) niet altijd zoo heel spoedig, doch moet dikwijls eerst ontzettend veel lijden doorgemaakt worden, voor het einde daar is." Doch ook beschouwd van het standpunt der Commissie komt mij deze uiting onverklaarbaar voor. Dat de Inl. vrouw, die in barensnood verkeert, die hardhandige bewijzen van hulpbetoon „niet zoo onaangenaam vindt" is zeker niet juist uitgedrukt. Pijn is pijn, of men dit van een westersch of van een oostersch standpunt beschouwt. Als ik een zieke kies heb, dan verdraag ik de pijn van het trekken (onaangenaam vind ik het wel, en erg ook), omdat dit trekken ten gevolge heeft, dat ik straks van mijn kiespijn verlost zal zijn. En zoo zou men hoogstens mogen zeggen: De Inl. vrouw verdraagt die hardhandige bewijzen van hulpbetoon, omdat zij zich verbeeldt, dat deze haar verlossing bespoedigen. Doch daar zulks nu pure