mogen — de „Merkfahigkeit van Wernicke" — blijft tot ver in het verloop der ziekte vrij goed, zoodat ook als de patiënt reeds duidelijk en vergevorderd dement is, hij 6. 7. zelfs 8 getallen van een .cijfer nog goed kan naspreken. ') Ook de voorstellingen zelve blijven langen tijd goed behouden; vooral vaste, van af de jeugd ingeoefende associaties als bv. 't a. b. c., tellen, de tafel van vermenigvuldiging, namen van de dagen van de week, en van de maanden, 't Onze Vader enz. blijven langen tijd bestaan. Daardoor is mechanische arbeid ook nog langen tijd mogelijk. De stoornis van het combinatievermogen maakt echter, dat van een eenvoudig verhaal de pointe absoluut niet begrepen wordt, dat wanneer bv. op- en aftrekken nog ongestoord is, ze niet de juiste oplossing vinden van het volgende: ik denk mij een getal, ik tel er 13 bij op en krijg nu 27! Welk getal heb ik mij gedacht? En van het uitvoeren van een opdracht, waarbij eenig nadenken vereischt wordt, komt dan ook niets terecht. Het ligt voor de hand, dat dit intelligentiedefect bij militairen nalatigheden in den dienst te voorschijn moet roepen.

De motore verschijnselen, zich uitende in negativismus, flexibilitas cerea, paramimie manieren, grimasseeren, impulsiviteit, stereotypie, bevelsautomatie, echolalie en ecliopraxie, waarvan we enkele straks nader zullen bespreken, laten zich goed verklaren door met Stransky 2) aan te nemen, dat er incongruentie tusschen de voorstellingen en de han-

') Volgens Ziehen (Psychiatrie 3e aufl. pag 229) kan van den onontwikkelden Europeaan met intacte geestvermogens het naspreken van 6 getallen van een cijfer worden gevergd, mits deze getallen niet te snel en niet te langzaam (ongeveer in 3-6 sec) en verder duidelijk en in een bepaalde maat (bliefst 3 aan 3) worden uitgesproken. Men kan in plaats van 6 getallen van één cijfer ook getallen van 6 cijfers nemen. Het is mij gebleken, dat ook de normale Inlander, althans te Buitenzorg, dit presteert.

'•*) Stransky. Zur Kenntniss gewisser erworbenen Blödsinnsformen. Jahrb. f. Psych. Bd. XXIV.