Het plasma was wederom lichtblauw gekleurd met zeer sterke vacuole-vorming, de macro-nucleus was in twee gevallen dubbel aanwezig en bij alle drie aan de peripherie gelegen; de micro-nucleus was streepvormig; deze lag in één geval ook aan de peripherie. In dit praeparaat (afgebeeld in fig. 3) viel het op, dat de macro-nucleus grooter (± IV2/") was dan in de vorige (fig. 1 en fig. 2).

Veertien dagen later werd wederom milt-punctie gedaan en bloederig-sereus vocht geaspireerd. Op dezelfde wijze behandeld, werden ook thans weer dezelfde karakteristieke lichaampjes in twee der zes uitstrijkpraeparaten gevonden (afbeelding fig. 4). Ook thans werden geen intra-cellulaire vormen waargenomen. Summa summarum werd dus 5 malen milt-punctie verricht, waarvan de 3e als mislukt kan worden beschouwd, uit hoofde van de aspiratie van te veel bloed. De beide eerste malen werd niets gevonden, wat op Leishmania-donovani' leek; de beide laatste malen wel (ik ben geneigd dit toe te schrijven aan de door mij in deze gevallen gewijzigde techniek der operatie). Intra-cellulaire vormen werden niet gevonden.

De praeparaten, afgebeeld in fig. 1, fig. 2 en fig. 4 heb ik kunnen demonstreeren aan de collegae: Minkema (van H. M. Siboga), van der Zijll en Jans. (*) Ook zij werden getroffen door de zeer groote overeenkomst van beeld tusschen hetgeen zij zagen en de afbeeldingen, zooals die door Leishman zijn gegeven in Mense's Handbuch der Tropenkrankheiten, dritter Band, pag. 614 en wel de 2de rij van boven. (**)

* Het praeparaat, afgebeeld in fig. 3, brak door een ongeluk, alvorens ik in de gelegenheid was, het te demonstreeren.

* * De praeparaten behielden + 16 dagen, ofschoon blootgesteld aan licht, hunne kleur zeer goed; na dit tijdsverloop begon de blauwe kleur van het plasma snel te verbleeken; de kernen bleven echter nog geruimen tijd hierna scherp te zien.