van zijn aangekondigde voordracht over Kala-azar, die in

het Tijdschrijft is opgenomen.

De mededeeling wordt met applaus begroet en haar groote beteekenis door den Voorzitter, die zelf wel herhaaldelijk piroplasmosen bij dieren heeft kunnen vaststellen, maar in tallooze bloedpraeparaten van menschen nooit een aanduiding van kala-azar heeft kunnen aantreffen, in het licht gesteld. De Heer Neeb beantwoordt dan nog enkele vragen, hem gesteld omtrent plaats van, infectie liet voorkomen van leukopenie en incubatie en demonstreert dan nog behalve praeparaten van Kala-azar, praeparaten van trachoomlichaampjes.

De Voorzitter vestigt ten slotte de aandacht der vergadering op een artikel van Hijmans van den Bergh en Grutterink in de Berl. Klin. Wochenschrift, naar aanleiding van de mededeeling van Emmerich in No. 38 van de Münchener Med. Wochenschrift, die de voorstelling bevat, als zou cholera een nitrietvergiftiging zijn. Hijmans van den Bergh en Grutterink komen daarin op goede gronden tegen die voorstelling op.