broken worden en de cornea-wond zich toch nog sluiten. Dit iris-epitheel-bekleedsel zou secundair dan aanleiding kunnen geven tot een iris-cyste. Naar het ontstaan spreekt Stölting hier van een extensie-cyste.

De congenitale cysten zetelen vaak in de benedenhelft der iris, daar waar vroeger de spleet dér secundaire oogbeker was. Engelen vat een deel der spontane sereuse cysten dan ook op als eene ontwikkelings-anomalie. Een ander deel zou volgens hem en ook Sattler een gevolg zijn van bloeduitstorting met navolgende exsudatie, vooral door traumata tijdens de geboorte. In vele gevallen zagen zij pas eenige dagen na de geboorte het gezwel verschijnen, wat krachtig voor hunne opvatting pleit.

Volgens Schmidt-Rimpler zijn de spontane iris-cysten op te vatten als retentiecysten na afsluiting van eene iris-crypte. Onder welke omstandigheden en waarom dan spontaan zulk een holte tot een cyste wordt, is niet duidelijk.

Ten slotte meent Gallemaerts, dat men te doen kan hebben met een niet geoblitereerde sinus annularis der secundaire oogblaas.

De paarlcysten worden vrij algemeen aangenomen te ontstaan na doordringende verwondingen, waarbij huid- of cornea-epitheel in de diepte verplaatst worden.. Deze theorie door Rothmund opgesteld, werd later door Masse experimenteel bewezen. Behalve door verplanting van huid- of cornea-epitheel kan ook een in het oog gedrongen ooghaar een paarlcyste veroorzaken.

De aetiologie der dermoid-cysten en der parasitaire cysten is in het oog dezelfde als voor andere organen.

De cyste van den bovenvermelden patiënt moet volgens het bovenstaande dus een sereuse traumatische of een parasitaire cyste zijn. Paarlcyste is op het aspect al uit te sluiten en de plotselinge groei na het trauma sluit in verband met het vroeger niet waargenomen zijn van een