wenden"? U ziet, collega, dat buitenlanders niet „altijd" veeleer geloofd worden, dan landgenooten.

Het spijt mij werkelijk, dat het U nog niet is mogen gelukken, mij van mijn dwaling (?) te overtuigen en ik vrees, dat U dit zéér moeilijk zal vallen, vooral als ik dadelijk na Uw lang, niets bewijzend, artikel, correspondenties lees als die van collega L. Th. A. Peters te 's Gravenhage, die in zijn kortheid werkelijk buitengewoon treffend is.

En hiermee gun ik den Heer Groneman met heel veel genoegen het laatste woord.

Lókop, 20 Juli 1910.