verdwijnen. De vroeger voorhanden anaesthesie niet meer aanwezig. Op het oogenblik van het onderzoek vertoont hij echter sterke reactieverschijnselen, koorts en ontsteking van leproinen. Het is de vraag of dit is een spontane exacerbatie of een gevolg van de injecties. In ieder geval is hierbij nog minder sprake van genezing.

Ali, een man van 30 jaren, lijdt aan een zwelling van het gelaat en zweren op de malleoli, geen lepromen, geen gevoelsstoornissen. In de ulcera van het neusslijnivlies leprabacillen. Slechte algemeene toestand. Na een behandeling met 22 inj. nastine B, en 1 B2 was de algemeene toestand veel verbeterd; meer wordt daarvan niet gezegd.

De laatste lijder is Hassan Jabri, een man van 25 jaren, met facies Jeonina en voornamelijk sensibiliteitsstoornissen op armen en beenen. Waarin die stoornissen bestonden, wordt niet vermeld. Algemeene toestand goed. Na een behandeling van 24 Dec. 1908 tot 8 Jan. 1909 is de tastzin verbeterd, doch omtrent temp. en pijnzin wordt niets vermeld.

Bij al deze patienten was de voeding, zoowel voor als tijdens de behandeling, onvoldoende.

Zoo was de toestand van die patienten op 8 Jan. 1909 volgens de mededeeling door Captain Williams, gedaan op het Indisch medisch congres te Bombay van Februari d. a. v. en naar aanleiding waarvan bovenvermeld telegram verzonden werd. Men zal mij toegeven, dat het telegram wel een beetje optimistisch is gesteld. Toch zou men kunnen opmerken, dat tusschen den datum van dat telegram en den datum, waarop de toestand der lijders werd opgenomen, ruim een maand is verloopen en dat het dus mogelijk is, dat een opvallende verbetering nog in dien tusschentijd was opgetreden. Dat blijkt echter nergens uit en een latere mededeeling van Williams in de Indian Medical Gazette van Nov. 1909 sluit dat vrijwel uit.

Nadat de nastinebehandeling al dien tijd was voortgezet, was de toestand der lijders op 31 Juli 1909 als volgt: