naar de studie van den Heer de Haan, waaruit wij het navolgende in 't kort aanstippen.

De gunst der Regeering bleek den 3den Junj 1678 al weder door eene benoeming tot lid van Weesmeesteren (Cleijer bleef twee jaar in dit College), en den 6 Februari 1680 op nieuw door zijne aanstelling als permanent lid van den Achtbaren Raad van Justitie van het kasteel Batavia.

„Maar —zoo leest men bij de Haan — vooral trad die „gunst aan den dag toen hij den 10 April 1682 werd bebloemd tot Derde Opperhoofd van Japan.

„De factorij te Decima toch was bij alle ongerief, dat „het Opperhoofd te verdragen had, een der voordeeligste „posten waarover de Regeering toenmaals te beschikken „had. Er werd thans bepaald, dat één der drie Opperhoofden steeds te Batavia zou blijven om in te vallen „wanneer de collega te Decima volgens gewoonte na afloop „van zijn jaar naar Batavia terugkeerde.

„Met eenparige stemmen" werd nu Cleijer aangewezen „om dit jaar naar Japan te vertrekken, als zijnde een man „„in wiens conduicten en besadigden ommeganck mitsgaders „„de verdere vereijschte bequaamheden deese Regeringe een „„volkomen genougen heeft genomen.""

Cleijer is tweemaal, als Directeur van den handel in Japan, te Decima geweest. Den eersten keer vertrok hij 28 Juni' 1682 van Batavia, kwam 10 Augustus d. a. v. te Decima, en keerde hij van daar den 8 November 1683 over Malakka naar Batavia terug, waar hij den lsten Maart 1684 behouden aankwam. Bekend is de mededeeling bij Valentijn ('), dat Cleijer na zijn eerste verblijf in Japan „liet grootste huis „bouwde dat tot nog toe op Batavia is, en dat de naam „wel van een zeer schoon huis verdiend, alzoo 't ruim „50000 gulden (zoo men wil) gekost heeft."

Zijn tweede Japansche reis ving hij den 29 Juni 1685

V*LENir "°Ud e" N'eUW °0S' ,ndien". 5de Deel, 2de stuk (172o), bldz. 44.