een koperkleurig glad uitslag. Patiënt beweert, dat het vroeger puisten geweest zijn. Het rechter oog is sedert 2 weken ernstig ziek. Bindvlies paars, chemotisch gezwollen, cornea zanderig, wazig; de voorste oogkamer is geheel gevuld met een etterachtig exsudaat, terwijl binnen beneden een groot gumma van de iris is waar te nemen. Visus —

C/3

Hij heeft geen europeesche geneesmiddelen gebruikt. Ofschoon dergelijke gevallen vroeger met vol succes behandeld werden met kwik, besloot ik in dit geval terstond salvarsan toetepassen.

Den 6den Maart werd 0.6 neutrale emulsie tusschen de schouderbladen ingespoten en atropine met dionine ingedruppeld. Den volgenden dag was de inspuitingsplaats nogal pijnlijk. Temp. 37,5. Den daaropvolgenden dag gevoelt patiënt zich veel beter. De bestaan hebbende hoofdpijnen zijn verdwenen. Het exsudaat in de voorste oogkamer is minder, zoodat boven iets van de iris te zien is. De chemotische zwelling neemt af; 5 dagen na de inspuiting is de cornea helderder, het gumma veel meer omschreven, het exsudaat minder en de iris veel beter te zien.

In dit geval is de uitwerking van het salvarsan tot nu toe gunstig, maar zooals ik reeds zeide, irisgummata verdwijnen ook geheel onder krachtige kwikbehandeling.

Het 8ste geval is een welgestelde Inlander van 46 jaar, die 8 jaren geleden syphilis had. Hij werd door Dr. Bakker met kwikinspuitingen en jodkali behandeld. Bij zijn komst alhier had hij retinitis luetica haemorrhagica. VOS V»/60, VOD 1 / j8- Van af 4 Januari werd hij opnieuw met inspuitingen behandeld zonder noemenswaardige verbetering.

Den 6den Maart werd 0,6 neutrale salvarsanemulsie ingespoten. Geen pijn of temperatuursverhooging. Den volgenden dag vertelt P. zich in langen tijd niet zoo wel gevoeld te hebben. De visus is echter niet verbeterd. Koorts heeft hij niet gehad. De inspuitingsplaats is nog wat gevoelig £n hard.