Als meest belangrijke ziektevorm geldt malaria. Deze ziekte komt bij Toradja's veel voor, dikwijls gepaard gaande met miltvergrooting en anaemie. Meerdere malen werden milten gepalpeerd, die voorbij den navel reikten.

Beri-beri kwam alleen voor in de gevangenis onder gestrafte Toradja's; eenige overleden aan deze ziekte.

Lepra en cholera werden niet gezien.

Besmettelijke buikziekte kwam sporadisch gedurende het geheele jaar voor. Gedurende de maand November werden te Peoeran (een kampong aan de oostkust van 't Possomeer) een lOtal personen door dysenterie aangetast; hiervan overleden 2.

Pokken kwamen voor gedurende de eerste negen maanden van het jaar; gedurende de laatste drie werden geen gevallen gerapporteerd.

Huidziekten kwamen zeer veel voor. Meer dan de helft van de bevolking wordt geschat te lijden aan tinea imbricata. Framboesia werd ook vaak gezien; voorts zeer frequent scabies en onderbeenzweren.

Oogziekten werden weinig gezien, meest catarrhale conjunctivitis, in 2 gevallen trachoom. Hoornvliesvlekken werden meerdere malen gezien. Als oorzaak van blindheid geldt in de eerste plaats pokken, in de tweede traumata.

Wegens beet van een dollen hond werden 6 personen naar het Instituut Pasteur opgezonden.

Wegens slangenbeet werd 1 persoon met goed gevolg behandeld met serum antivenimosum.

Door krokodillen werden 4 personen gebeten, die allen met goed gevolg zijn behandeld geworden.

Te Posso werd dagelijks polikliniek gehouden. De toeloop was nog niet groot.

Donggala. Het aantal zielen bedroeg op ultimo 1909: Boegineezen + 500, Javanen ± 80, Arabieren + 80, Chineezen ± 40 en Europeanen 26, totaal 726.