dagelijks 12 gram bij wellicht aanwezige malaria-infectie, zou de zwartwaterkoorts-aanval naar de opvatting van Külz te verdedigen kunnen zijn. Het zijn alleen minderwaardige, minder resistente, roode bloedcellen, die te gronde zouden gaan, de intact gebievene houden stand, waaruit Plehn het verklaart, dat de aanval doorstaan wordt, hetwelk dus afhangt van het aantal gezonde erythrocyten, maar ook, dat na den aanval weer meer en meer chinine verdragen wordt, een steun voor de therapie met opklimmende kleine chininegiften na een zwartw. k. aanval.

Dat chinine alléén als oorzaak van een aanval zou moeten beschouwd worden, komt niet overeen met wat bij onze pat. wordt waargenomen, die toch een zeer langdurige chininekuur achter den rug had; bovendien deelen o.a. Plehn, Cross en anderen gevallen van zwartw. koorts mede, waar nimmer te voren chinine was toegediend.

Zwartwaterkoorts wordt steeds waargenomen bij patienten, wonende of afkomstig uit een streek, waar malaria voorkomt. Het eerste was met onze patiente uit Borneo het geval, die evenwel daarna ongeveer een jaar lang koortsvrij in een malariavrije plaats gewoond had. Inlanders schijnen min of meer voor zwartw. koorts immuun te zijn.

Het voorkomen in het perifere bloed van vele mononucleaire leucocyten, gelijk bij onze pat. werd waargenomen, vindt bevestiging in de waarneming van Hardy, die bij zwartw! koorts steeds meer dan 20% lymphocyten aantrof, waarvan de beteekenis nog onbekend is.

Het optreden van icterus, doordat de lever alle vrijkomende haemoglobine niet kan verwerken, komt overeen met wat bij onze pat. werd waargenomen, die eerst naast leverzwelling den eersten dag slechts een geringen icterus vertoonde en daarop duidelijken icterus met vermeerderde leverzwelling, daarna afname van den icterus en eerst langzaam volumevermindering van de lever.

Wat de therapie bij zwartw. koorts aangaat, wil ik alleen